Waar Haydn de vader kan genoemd worden van het strijkkwartet, was het Ludwig van Beethoven die het genre tot het summum van kamermuziek ontwikkelde. Uit zijn brede repertoire koos het Duitse Artemis Quartet, dat vaak in een adem genoemd wordt met ensembles als het Alban Berg Quartet of het Hagen Quartet, voor opus 59/1 en opus 95. Met hun nieuwe plaat bewijst Artemis dat ze de lovende commentaren helemaal waard zijn.
Beide kwartetten dateren uit wat men Beethovens middenperiode noemt, de periode waarin hij zich losrukt uit de schaduw van Haydn en Mozart en waarin hij begint te zoeken naar nieuwe vormen en structuren. Dat radicale zoeken naar vernieuwing uit zich het meeste in opus 95, het kortste kwartet uit heel Beethovens oeuvre. Hij bewandelt hier vooral op harmonisch gebied nieuwe paden, met verrassende verbindingen die extreme spanningen oproepen. Met de eerste maten valt Beethoven direct met de deur in huis: een brutaal en afgemeten thema, dat de hele sfeer van het eerste deel bepaalt. Met een verwijzing naar het derde deel gaf Beethoven dit kwartet de ondertitel 'Quartetto serioso'. Dat 'serioso'-pad wordt in heel het kwartet slechts zelden verlaten. Ook de lieflijkheid van het dalende hoofdthema uit het tweede deel, heeft nog steeds een klagende ondertoon. Pas in het laatste deel komt de opluchting: een briljante en erg virtuoze coda sluit het kwartet af in majeur.
Opus 59/1, het eerste van drie kwartetten die Beethoven schreef voor graaf Razumovsky, is een van Beethovens langste kwartetten. Een van de meest verrassende en vernieuwende elementen komt al bij het begin van het kwartet: het lyrische hoofdthema verschijnt in de cello voor het in de eerste viool is geweest. Die neemt het pas daarna over, om het uit te breiden en de hoogtes van haar tessituur in te jagen. Ook de basis van het scherzo, een ritmisch patroon op een herhaalde noot, komt eerst in de cello vooraleer naar de andere instrumenten te verspringen. Zo zoekt Beethoven het hele werk lang naar nieuwe kleuren en tracht hij de tessituur van het strijkkwartet uit te breiden naar zijn romantischer ideaal. Is dit eerste Razumovsky-kwartet harmonisch misschien niet zo progressief als opus 95, dan is het vooral op gebied van structuur dat nieuwe maatstaven gezet worden. Vier erg expansieve delen, waarin rustig de tijd wordt genomen om de thema's voor te stellen en om later die thema's te verwerken op een doorwrochten manier die hier en daar bijna wat weggeeft van Beethovens latere symfonische schrijfwijze.
De uitvoeringen die Artemis neerzet zijn ronduit schitterend. Afgezien van de zuivere en transparante samenklank, is het vooral de perfecte zin voor richting en dosering die opvalt. Ze verliezen zich in de dynamische opbouw nooit in korte-termijndenken, maar laten de muziek logisch doorstromen naar haar natuurlijke climax. Kortom: meesterlijke kamermuziek!
Meer over Ludwig van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links