Beethovens enige opera is 'Fidelio', een werk dat, zoals veel van Beethovens werken, hoogst persoonlijk van inhoud is. Het verhaal, over een vrouw die in vermomming haar man bevrijdt uit de gevangenis van een corrupte despoot, kan gezien worden als een uitbeelding van de hoogste idealen van de verlichting. Het stuk kostte Beethoven meer arbeid en moeite dan welke andere compositie ook. Hij herwerkte de opera twee keer en schreef vier ouvertures, voordat hij uiteindelijk, in 1814, besloot het werk op te voeren. De Staatskapelle Berlin speelt dit werk, onder leiding van Daniel Barenboim, maar ontdaan van alle dialogen en recitatieven, zodat het resultaat bijzonder kort is – minder dan twee cd's vol.
Beethoven heeft de wat kwalijke reputatie doorgaans erg zwaar en wat bombastisch voor zangers te schrijven. 'Fidelio' deelt deze reputatie niet (helemaal), en dat komt omdat Beethovens schrijfstijl in de aria's en ensembles dichter bij die van Mozart aanleunt, met een lichte zangpartij en een doorzichtige textuur. Hier wordt deze 'Fidelio' in een andere versie gebracht dan in de meeste opnames: Barenboim koos ervoor om met de tweede 'Leonore' -ouverture te beginnen, (die nu bijna alleen maar concertant uitgevoerd wordt), en wisselde de eerste twee nummers van de opera om, zodat de opera begint met Marzelline's aria in plaats van met het gebruikelijke duet. Om de box volledig te maken worden de drie alternatieve ouvertures, ('Leonore' één en drie, en de uiteindelijke 'Fidelio'- ouverture), er als toemaatje bijgegeven. Zo kan de luisteraar ten volle appreciëren hoe verschillend deze vier ouvertures wel zijn.
De zangers leggen veel nadruk op de verstaanbaarheid van de tekst. In de ensembles wordt het soms wat onduidelijk, maar het kost absoluut geen moeite om de woorden te verstaan in de aria's en duetten. Leonore wordt vertolkt door Waltraud Meier, die haar rol erg overtuigend en meeslepend zingt, met een grote, krachtige stem. Nadeel is wel dat je haar, met haar grote vibrato zo uit de ensembles kan pikken. Ook de bijrollen zijn niet vergeten. Werner Güra valt op als een erg mooie en verzorgde Jaquino, terwijl Soile Isokoski een lyrische en muzikale Marzelline neerzet. Over het algemeen voelen sommige bijrollen natuurlijker aan dan de hoofdrollen. Placido Domingo, bijvoorbeeld, zet een goede Florestan neer, maar zijn interpretatie, met een dramatische vibrato en veel bravoure, neigt nogal naar de Italiaanse Belcanto toe, een stijl die Beethoven zelf verfoeide. Ook Kwangchul Youn zingt iets te veel op kracht voor een Beethoven opera. Maar op een paar kleine accidents de parcours na, (een valse noot hier en daar, een kleine ongelijkheid), komen de zangers erg overtuigend en verzorgd over.
Het orkest begeleidt de cast bijzonder goed. Vanaf de eerste noten valt de mooie, bijzonder rijke klank van de strijkers op, die zowel helder als vol klinkt. In de vocale delen wordt het orkest wel een beetje op de achtergrond geduwd, (omdat het in een orkestbak speelde of omdat de montage het zo wou?) Storen doet het niet, maar het komt een beetje gemaakt over. Maar dat wordt meer dan voldoende gecompenseerd doordat het orkest de zangers feilloos volgt in elke nuance en erg goed de juiste sfeer kan scheppen voor elke scène. Het begin van de tweede acte, met zijn onheilspellende muziek is daar een goed voorbeeld van. De solisten uit het orkest, (verschillende aria's zijn geschreven met een obligaat instrument erbij), spelen vlot en quasi moeiteloos.
Dit is een erg genietbare en goede opname van Beethovens opera. Door de dialogen weg te laten wordt de cd toegankelijker, terwijl er zo plaats gemaakt wordt voor de alternatieve ouvertures. Wie een mooie opname van dit werk wil hoeft niet verder te zoeken dan deze twee cd'tjes.
Meer over Ludwig van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links