Wat meteen opvalt is dat uit deze samenwerking tussen vader en zoon Brendel een heel volledige en doordachte uitvoering is ontstaan. Het is misschien omdat Alfred en Adrian Brendel twee verschillend geaarde musici zijn en ze uit een andere generatie komen, dat deze gezamenlijke benadering heel gevarieerd en verrassend uit de hoek kan komen. Daar waar vader Alfred er een eerder klassieke visie op na houdt, bekijkt zijn zoon Adrian de muziek van een romantische kant. Deze uitvoering is een passende synthese voor wat de muziek van Beethoven betreft.
De cellosonates van Beethoven werden heel vluchtig gecomponeerd en waren bedoeld als opvullingmuziek bij de concerten die georganiseerd werden voor de koning. Het is ook voor de eerste keer in de muziekgeschiedenis dat men voor cello als solo-instrument componeert. Tot dan toe gebruikte men de cello alleen als begeleidingsinstrument, als basso continuo, bijvoorbeeld bij Bach. De evolutie in deze cellosonates geeft ook de algemene evolutie weer die Beethoven doorlopen heeft, net zoals dat bij zijn strijkkwartetten ook het geval is. De vroege sonates, namelijk 1 en 2 zijn eerder klassiek opgebouwd. Ze kennen verschillende thema's (voornamelijk in de hoge registers voor de cello) en orkestrale akkoorden en de finale bij deze twee sonates is humoristisch en groots. Bij sonate opus 69 staat het scherzo centraal, in tegenstelling tot de vorige sonates, waarbij het langzame deel het meest belangrijk was. Er is hier geen sprake van pathetiek, maar eerder van de pastorale sfeer van Beethovens 6de symfonie, die hier benaderd wordt. Er is een groot evenwichtig tussen piano en cello en de hele sonate getuigt van enige maturiteit. De laatste sonates, opus 102 zijn opgebouwd uit minder traditionele vormen, waaemee Beethoven de deur naar de romantiek opent. De 4de sonate is vrij kort en ze wordt vaak "Sonate libre" genoemd. Deze sonate is opgebouwd uit 2 delen in sonatevorm, wat uniek is bij Beethoven. En heel belangrijk is dat hij hier gebruik maakt van het contrapunt. Beethoven was de laatste 6 jaar van zijn leven geobsedeerd door contrapuntiek en dat is te horen in deze twee laatste sonates. De fuga's die hij gebruikt zijn indrukwekkend. Op de tweede cd staan variaties op bekende thema's. De variatie op Judas Maccabeus van Händel is in eerste instantie voor een virtuose pianist. Alfred Brendel schittert hier en maakt er een boeiende uitvoering van. In de twee Mozartvariaties staan souplesse en virtuositeit centraal. De karakters uit Mozarts opera "Die Zauberflöte" worden hier door cello en piano vertolkt. In de piano is de rol van Pamina te horen, terwijl de cello Papageno een stem geeft.
Algemeen is dit een zeer geslaagde opname van de werken voor cello en piano van Beethoven. Adrian brengt met zijn klare en precieze toon een heel verfijnde uitvoering ten hore, terwijl vader Alfred nu ook laat zien dat hij een perfecte uitvoerder van kamermuziek is.
Meer over Ludwig Van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links