Een mens zou het bijna niet meer geloven, maar soft power werkt. Toch zeker muzikaal, zoals gitarist Ruben Machtelinckx en rietblazer Thomas Jillings hier laten horen. De manier waarop ze op ‘Onland’ met pasteltinten hun eigen composities bijeenborstelen, combineert het beste van de ECM-catalogus, de poëzie van Nick Drake en de vloeibare souplesse van de oude Jimmy Giuffre.
De grondlaag voor de muziek wordt gelegd door Machtelinckx die opteert voor de lager gestemde baritongitaar met een heerlijk warm geluid. Dat blijkt het natuurlijke habitat voor zijn subtiele en loepzuivere tokkelwerk. Met niets om zich achter te verschuilen, klinkt de harmonische onderbouw heel puur, zonder minimalistisch te worden. Machtelinckx bezit immers de techniek om melodie en begeleiding samen te spelen, maar daarbij steeds de opzichtige virtuositeit achterwege te laten.
Zo laat hij alle ruimte voor Thomas Jillings. Zacht aanblazend op altklarinet en tenorsax, op dit laatste instrument zelfs hees en met aardig wat wind op de toon, ligt het gevaar van de karikaturaal “sfeervolle” lazy jazz op de loer. Bij Jillings betekent omfloerst echter niet futloos. De zachte dynamiek en de lyrische toon zijn een keuze die integendeel net de spanning van de muziek mee vorm geven. Bewijzen daarvoor zijn er te over, van de gehavende toon op ‘Tune Out’ tot de ellenlange bogen in ‘Allemaal Goed’.
Meer nog dan in het individuele spel, werkt het geluid in het samenspel. Als een Siamese tweeling zoeken de twee elkaar op om daarna weer weg te fladderen. Waar Jullings het ene moment speels meandert op de subtiele onderstroom van Machtelinckx, zitten de twee even later exact gelijk in een metrisch vrij kronkelend ritme. Veel heisa maken ze echter niet van deze subtiele beheersing: het lijkt voor hun de normaalste zaak van de wereld. Of zo klinkt het althans.
Het vermijden van haantjesgedrag is ook te horen in de manier waarop ze met harmonie en ritme omgaan. Ook hier zit het hele gebeuren in de details: harmonische verschuivingen zonder breuken en een essentiële articulatie zonder echt diep te snijden. Schaatsend en zweefvliegend bewegen Jillings en Machtelinckx zich door de zelf gecomponeerde stukken, met alle vrijheid binnen handbereik, zonder die geforceerd te moeten opsouperen.
Wie er het hoofd niet bij houdt, zal de muziek als een uniforme stroom ervaren. Wie er even voor gaat zitten, krijgt er alle diepte gratis bij, tot de cd aanbelandt bij het slotnummer ‘So It Has Come to This’. Wanneer niemand het nog verwacht, halen Jillings en Machtelinckx even venijnig uit. Schurkt het stuk in het begin nog aan tegen een of andere romantische schuifelaar, geleidelijk aan doemt er een heel ander geluid op. Machtelinckx gitaar wordt gestapeld en onderworpen aan effecten die eerst nog zachtaardig aan komen waaien, maar later meer en meer dominant worden. Ook Jillings tenorsax wordt in verschillende lagen samengevoegd en geleidelijk aan mag de muziek harmonisch ontsporen en meer en meer de gedaante van perfect gecontroleerde noise aannemen. De echte dreun komt echter pas wanneer het geluid plots wordt afgeknipt, de cd abrupt eindigt en de luisteraar frontaal tegen de muur knalt. Het is best even slikken, al blijft ‘Onland’ ook met deze dramatische wending een album vol dromermuziek. Zij het dan eerder filosofisch dan naïef.