De wereld mag dan een dorp geworden zijn, het belet de elektronicamuzikant Esther Venrooy niet om haar muzikale partners soms heel dicht bij huis te zoeken. Voor haar eerste release op het Britse Ent’acte label werkte ze samen met pianiste Heleen Van Haegenborgh en voor haar derde met drummer Lander Gyselinck, twee muzikanten die net als Venrooy stevig in de Gentse muziekscène verankerd zijn. Gyselinck beproeft momenteel zijn geluk in New York en dus ging de samenwerking tussen hen in première in de Big Apple, meerbepaald in The Stone waar John Zorn het artiestenrooster invult.
Met zevenentwintig minuten voor vier tracks is ‘Point Break’ een heel kort album geworden waarop elektronica en akoestische drums op verschillende manieren aan elkaar gekoppeld zijn. Het meest eenvoudig is de relatie in ‘Keep Your Eyes Open’ waarin Gyselinck min of meer een tekstsample volgt: leuk voor wie het voor de eerste keer meemaakt, maar in het verleden is dat al beter en grondiger gedaan door Peter Ablinger voor zijn reeks ‘Voices And Piano’.
‘I Am Simply Not There’ klinkt daarentegen veel boeiender. De klank van Gyselincks nazinderende cimbalen wordt hier mooi overgenomen door Vanrooy, waardoor er een fraai spel van boventonen en bijbehorende fricties ontstaat. Later wordt de focus naar het lagere register verplaatst en het geluid verder ontwikkeld, maar toch wordt niet alles volgespeeld. Venrooy kiest er niet voor om het beschikbare materiaal maximaal uit te puren, maar ze lijkt de ruimte tussen de verschillende lagen te willen laten horen. In elk geval weet deze track de aandacht moeiteloos vast te houden, niet in het minst door de detailgevoeligheid van Venrooy.
Die is ook aanwezig in de andere stukken op deze cd. In ‘Is It Real?’ bouwt Venrooy samen met Gyselinck een mooie collage op van kleine geluiden die door het snel wisselen aangenaam gaan borrelen en waarbij het stereo-effect voor kleine flitsen zorgt. Als bij een ritje op een achtbaan wordt het geluid opgetrokken en weer losgelaten, maar zonder dat er een adrenalinekick aan te pas komt. Alles gebeurt op miniatuurschaal, waardoor ook hier de verfijning maximaal haar gang kan gaan. Die bescheidenheid wordt doorgetrokken naar het einde. Met kleine ontploffingen lijkt de luisteraar in een miniatuurvuurgevecht terecht te komen, waarna de klanken van drums en elektronica naadloos versmelten.
Het afsluitende ‘So it Goes.’ dat de helft van het album vult, laat pas echt de detailwerking van het Venrooy horen. In het eerste deel bedient ze zich hoofdzakelijk van fluitende geluiden die ze subtiel manipuleert qua toonhoogte. Geritmeerd kraken en minuscule plofgeluidjes leggen later een vaste ritmische basis tegen een harmonische achtergrond. Die gaat Venrooy opnieuw subtiel laten vervellen door te spelen met de samenstelling en de helderheid van de klanken, waardoor er een trage beweging op gang komt die een heel eigen verhaal lijkt te vertellen. Venrooy laat het geluid geleidelijk aan leeglopen tot waterachtige klanken het voorzichtig overspoelen. Gyselinck is nu heel duidelijk hoorbaar, maar wordt door het gebruik van achterwaarts afgespeelde geluiden als het ware in de laptop van Venrooy gesleurd die plots doortrekt met krakende en jankende geluiden, waarna de track abrupt wordt afgebroken.
Nieuw is het allemaal niet, maar de detailgevoeligheid waarmee Venrooy ook hier weer te werk gaat, blijft een streling voor het oor.