Het voorbije jaar mag voor componist en jazzpianist Kris Defoort in verscheidene opzichten een succes heten. Niet alleen kwam hij met het veelbesproken project 'The Brodsky Concerts' op de proppen, ook werd begin 2010 's mans opera 'House of the Sleeping Beauties' op cd uitgebracht bij Fuga Libera. Daarnaast ging Defoort op tournee met zijn hernieuwde trio en als kers op de taart ligt ook zijn opera-debuut 'The Woman Who Walked into Doors' nu in de rekken. Alweer staat Fuga Libera in voor de release, wat een rijkelijk gedocumenteerde (drietalige) editie oplevert, bestaande uit het libretto, aangevuld met enkele mooie sfeerbeelden van hoe de scène er heeft uitgezien.
Het beeldende aspect in Defoorts eerste opera was immers van niet te onderschatten belang. Niet voor niets is de ondertitel van dit project "an opera for soprano, actress and videoscreen". Dat zit zo: het hoofdpersonage wordt vertolkt door zowel een sopraan als een actrice, maar de overige personages zijn niet fysiek aanwezig. Wel worden hun teksten live geprojecteerd en ontstaan op die manier virtuele dialogen die heel erg suggestief blijven. Deze radicale, maar bijzonder verstandige keuze van Defoort en regisseur Guy Cassiers (die bij de hele creatie zeer nauw betrokken was), zorgt ervoor dat de psychologische focus haast uitsluitend op Paula Spencer komt te liggen. De razende tirades die ze in het ijle afvuurt, komen des te harder aan: er is immers niets of niemand aanwezig om de aandacht af te leiden.
In 'House of the Sleeping Beauties' ging Defoort met hetzelfde principe aan de slag, maar daarin werkt de hoofdrol minder goed. Acteur Dirk Roofthooft zette het karakter minder sympathiek op scène, terwijl de pretentieloze Jacqueline Blom hier een echte topprestatie laat optekenen. Dikwijls brengt zij monologen, die zelfs op cd een ijzingwekkende uitwerking hebben. De muziek, die veel minder hermetisch is dan in Defoorts meer recente opera en een veel breder muzikaal spectrum bezeilt, maakt ruwe bokkensprongen tussen jazz en klassiek. Defoort kleedt al zijn escapades echter zorgvuldig in en creëert telkens een klimaat waarin het experiment volledig tot zijn recht komt. Er zijn ronduit vulgaire scènes, die dankzij de bijzonder intense muzikale kadrering een magnifiek theatraal effect hebben. Door niet zozeer een spectralistisch idioom na te streven (zoals in 'House of the Sleeping Beauties'), ademt dit werk een veel grotere vrijheid en komen de emoties veel meer ongebreideld tot bij de luisteraar. Defoort heeft deze keer geen hypercomplexe en ultragelaagde akkoorden nodig om een magische sfeer op te wekken, want daar zorgt de magische symbiose tussen een jazz en een klassiek ensemble als vanzelf voor.
Voor de gelegenheid liet Kris Defoort immers zowel "zijn" ensemble Dreamtime aantreden, samen met het zuiver klassiek geïnspireerde Prometheus Ensemble (de voormalige Beethoven Academie). Dit levert echter geen cross-over op, maar een subtiele wederzijdse uitwisseling waarin de beide groepen hun kracht naar elkaar toe uitspelen. Enerzijds is er ruimte voor bloedstollende improvisaties, anderzijds is er de perfecte timing en de regelrechte klasse van het Prometheus Ensemble – en dan liefst allebei door elkaar. De luisteraar krijgt bovendien nergens het gevoel dat hier twee verschillende werelden op de bres staan: Defoort laat het zo klinken alsof zijn klankwereld de meest normale van de wereld is, en dat buitengewone gevoel van naturel binnen de revolutionaire compositietrant van 'The Woman Who Walked into Doors' zorgt voor een duizelingwekkend anderhalf uur moderne opera.
Ook een pluim voor dramaturge Marianne van Kerkhoven overigens, die samen met Kris Defoort en Guy Cassiers een scherp libretto destilleerde uit de eerder omvangrijke, gelijknamige roman van Roddy Doyle. In 'The Woman Who Walked into Doors' treft men zijn typische evenwicht aan tussen drama en geestigheid, maar omdat er nu eenmaal moest geschrapt worden komt de klemtoon vooral op de tragiek te liggen. Dat was alweer een verstandige keuze, want de opera heeft ongeveer hetzelfde verpletterende effect als het boek in zijn totaliteit. Ondanks de soms wilde uitspattingen, hebben Defoort, Cassiers en van Kerkhoven een rigide, geloofwaardig en sterk vlottend libretto "geselecteerd", dat sterk vasthoudt aan het boek van Doyle, maar waar nodig korter door de bocht gaat. Waar 'House of the Sleeping Beauties' te lang duurde, heeft deze opera met zijn net geen anderhalf uur de ideale lengte om in Defoorts universum te vertoeven.
Daarbij komt nog de uitzonderlijk goede opnamekwaliteit van Fuga Libera, die de luisterervaring volledig optimaliseert. Alleen is het spijtig dat hiervan geen dvd op de markt komt. Vooral omwille van het belang van het beeld in deze opera, is dat toch wel een gemis. Ook blijft de rol die Cassiers hier in het geheel gespeeld heeft vrij vaag, terwijl ook dat genie waarschijnlijk had kunnen bijdragen aan de absolute overrompeling die de toehoorder nu overkomt. Verder wel een cruciale opname voor wie zich aan moderne opera interesseert.