Het is in alle kunsten hetzelfde: een meesterwerk ziet het licht, waarna ofwel een artistieke impasse, ofwel een golf van creativiteit volgt. Hoofdzaak is zich niet te laten verlammen door het genie van het vorige werk en het succes dat het oogst. Het ijkpunt niet als eindpunt, maar als begin zien en er verder op borduren: dat is een aanbevelenswaardige ingesteldheid, en precies die nam Joseph Haydn aan toen hij zag hoezeer zijn 'Die Schöpfung' overal in de smaak viel. Voltooid toen de 18e eeuw op zijn laatste benen liep, leek het alsof de componist het testament van dat tijdperk al op papier had besteld. Wat moest hij nog aanvangen met zijn talent, nadat men hem van langs alle kanten op de schouder had geklopt en zijn visie op het Genesis als een orgelpunt te schrift werd gesteld? Juist, hij bleef niet bij de pakken zitten en begon aan een vervolg. Philippe Herreweghe neemt ook deze spreekwoordelijke sequel het eerst onder handen, hoewel hij zijn publiek al beloofde ook 'Die Schöpfung' te zullen opnemen. In 'Die Jahreszeiten' komen alweer een heleboel van Herreweghe's kwaliteiten als dirigent en bezieler naar boven: meer dan René Jacobs, wiens interpretatie van Haydns oratoria recent in de rekken belande dankzij Harmonia Mundi, kiest hij voor een koppeling van humor, dramatiek en sereniteit, terwijl Jacobs dat laatste aspect vaker niet dan wel beklemtoont.
Bekend is dat de trigger voor Haydns creatieproces in Londen ligt, waar de componist in contact kwam met Händels oratoria. Natuurlijk helpt het als ook een mecenas ongeduldig aan de kar sleurt. Baron Gottfried van Swieten vervult in dit historisch verhaal de rol van kieskeurige broodheer, onder wiens auspiciën ook de oratoriumversie van 'Die sieben letzte Worte' tot stand kon komen. Hoewel gebaseerd op James Thomson' gelijknamige gedicht, herwerkte Baron van Swieten het origineel erg vrij en kneedde hij het geheel tot een bijna formulematig totaalpakket waarmee Haydn in 'Die Schöpfung' veel succes had geoogst. Natuurfenomenen komen geregeld ter sprake, waarna ze met veel luister in klank worden omgezet. Daarnaast, en dat is misschien wel het meest opvallend aan Haydns beide stukken, komt een operateske dynamiek naast de verstilling en statigheid van het oratorium te staan, in een geheel dat elk van beide genre-aanduidingen als vanzelf overstijgt. De personages profileren zich daadwerkelijk als personages, maar beweging zich duidelijk ook op een meer allegorisch en ideëel platform. Die tweeledigheid doorkruist de vier seizoenen, die gestalte krijgen via zowel de visie van de persoon (de solist) als via de persoon als metafoor als via het abstracte (het koor). Toch is 'Die Jahreszeiten' geen partituur waarin expliciet betekenis moet gezocht worden. Tekst en context zijn slechts een aanleiding voor voortdurende erupties van muzikale spitsvondigheden. Ondanks de katholieke wortels draagt het werk geen larmoyante devotie uit, maar veeleer een haast profane levenslust.
Het Orchestre des Champs-Elysées bepampert 'Die Jahreszeiten' niet, maar voelt perfect aan waar de humoristische, de verwonderde of de geëxalteerde kaart te trekken. Met Herreweghe voor zich, heeft het ook oog voor de sereniteit van de partituur en voor de onnoembare hoeveelheid details die deze mastodont uit de muziekgeschiedenis geregeld laten klinken als een delicaat kleinood. Het intellectuele spectrum waarbinnen de librettist zich beweegt, vertaalde Haydn als het ware naar een verticaal spectrum, waarin het universum en al haar mogelijkheden zich via auditieve parameters openbaren. De solisten beantwoorden overigens perfect aan de verschillende identiteiten die een team uitvoerders idealiter bundelt. Sopraan Christina Landshamer (Hanne) is de fragiele, Maximilian Schmitt (Lukas) de compromissen sluitende en Florian Boesch (Simon) de uiterst wendbare pool. Vocaal krijgen zij gezelschap van een schitterend zingend Collegium Vocale Gent, dat zijn internationale reputatie nog maar eens eer aan doet. Dankzij al zijn kompanen wordt Herreweghe's interpretatie, die zich toespitst op de muziek en louter de muziek, zoveel groter dan alleen de muziek. Het wordt een gedicht, een lofzang, een ode aan het wereldse via het religieuze. Wonderbaarlijk compleet, in amper twee uur tijd.