Bij de oprichting van zijn eigen label Phi beloofde Philippe Herreweghe dat zijn opnames Gesammtkunstwerken moesten worden, met niet alleen de bedoeling het oor te plezieren, maar evengoed het oog. De uniforme uitgaves, waarbinnen deze Brahms-cd de derde is, mogen er inderdaad zijn, hoewel de uitwerking aan de binnenzijde zeer traditioneel is verlopen. Dat strookt echter met het karakter van iemand als Herreweghe, die in het standaardrepertoire geen "pottenbreker" wil zijn, maar veeleer iemand die de natuurlijkheid van de muziek opzoekt en verklankt. Voor Herreweghe is het overigens kwaliteit die primeert boven vormelijkheid: de tekst bij deze opname bevat genoeg musicologische duiding en zeker de randinformatie bij het 'Schicksalslied' ('Noodlotslied') kan men zien als zijnde noodzakelijk om het volle gewicht van de muziek te kunnen bevatten. Door via een ander auteur aan te tonen dat feitelijkheden rondom een muzikale benadering tot betekenisverruiming en bij uitbreiding ook een toename van het esthetisch genoegen kan leiden, wijst Herreweghe de luisteraar misschien de weg die hij zelf bewandelt: het komen tot kennis als "conditio sine quae non" om muziek te kunnen interpreteren, maar tijdens het musiceren deze kennis opzij zetten om vanuit een grote emotionaliteit te kunnen vertolken.
Emotionaliteit, maar bovenal evenwicht: het zijn dé twee kernwoorden bij deze fantastische opname. In het werk voor koor en orkest, dat Brahms' vriend en bewonderaar Robert Schumann beschreef als zijnde "het meest verhevene in de muziek", is de balans tussen koor en orkest altijd een delicaat gegeven. De jarenlange verwantschap tussen het Collegium Vocale Gent en Orchestre des Champs-Elysées, twee ensembles die door Herreweghe uit de grond werden gestampt, in combinatie met de duidelijke piste die de dirigent in deze werken uitstippelt, zorgt voor een probleemloos parcours wat de onderlinge dynamieken betreft. Herreweghe, die zich precies in zijn zin voor matiging niet altijd kan onderscheiden als een dirigent van wereldniveau, bewijst met deze opname waarom de internationale podia om zijn aanwezigheid smeken: zijn aanvoelen van de muziek is nagenoeg perfect en hij maakt deze keer heel duidelijke keuzes, die echter in het verlengde van de vloeiende muzikale stroom lijken te liggen. In alle werken, en dat is toch uitzonderlijk voor een cd met vijf verschillende stukken, kan Herreweghe zich tonen als iemand die de traditie kent en er iets aan kan bijdragen. Het koor, een Collegium Vocale dat erg geanimeerd zingt, schakeert inventief en goochelt met dreigende, dramatische en soms zelfs dartele emoties. De klank van het Orchestre des Champs-Elysées is dan weer een rots in de branding, onwrikbaar en onverzettelijk, maar toch oneindig genuanceerd. Onder Herreweghe klinkt dit orkest soms een beetje statig, en dat is in deze Brahms niet anders, maar dit geestelijk beladen programma laat dat ook wel toe. De Zweedse alt Ann Hallenberg brengt deze cd overigens tot een hoogtepunt, met een breekbare en uiterst verfijnde vertolking van de 'Alt-Rhapsodie, opus 53'.
Op de valreep werd deze Brahms-opname kortom een tweede opnametriomf voor Herreweghe in 2011, nadat hij eerder met zijn Bach-motetten internationaal had gescoord. De indruk van de valse start van zijn eigen label, met een vierde symfonie van Mahler op periodieke instrumenten, is dus reeds volledig weggespoeld. Meer dan een dirigent geschapen voor de orgiastische emotionele wereld van Mahler, lijkt Herreweghe hoe dan ook vooral in de wieg gelegd voor de grote verinnerlijking van figuren als Bach en Brahms. Deze weergaloze cd, schitterend verpakt of niet, draagt daar de overheerlijke vruchten van.