De vier symfonieën van Johannes Brahms behoren sinds ze geschreven werden tot het standaardrepertoire van elk symfonieorkest en goede opnames van Brahms' orkestwerken vinden is dan ook alles behalve moeilijk. Zowat alles is terug te vinden, van oude archiefopnames met dirigenten als Klemperer of Von Karajan tot nieuwe uitvoeringen op authentieke instrumenten van bijvoorbeeld John Eliot Gardiner. Een toporkest als de Berliner Philharmoniker bezit uiteraard een lange en rijke traditie in het uitvoeren van het Brahms' repertoire. Deze huidige driedubbelcd is het resultaat van een concertreeks uit 2008 onder leiding van Simon Rattle zelf, de vaste dirigent van het Berlijnse orkest.
Zoals gezegd dus bezit de Berliner Philharmoniker een lange traditie in het uitvoeren van Brahms en Rattle brengt in die traditie geen opvallende veranderingen aan. Wat hij wel doet is het orkest het uiterste van zichzelf laten geven en het resultaat zijn vier even oerklassieke als oerdegelijke opnames van Brahms' bekende symfonieën.
De eerste symfonie uit 1876, het product van een jarenlange arbeid en werd meteen onthaald als 'Beethovens tiende'. En het is met een Beethoveniaanse kracht dat de Berliner haar vorm geeft. Zware bassen, een machtige sectie strijkers en koperblazers en een niet al te snel tempo maken van het eerste deel een heroïsche strijd. Dit blijft, ook in het langzame deel een zware, brede Brahms maar Rattle laat op die manier elke frase volledig tot haar recht komen en schildert niet alleen de eerste maar alle vier symfonieën in brede, expressieve penseelstreken. Bovendien zou Simon Rattle niet zichzelf zijn als hij niet met kleine ingrepen (een korte versnelling net voor een hoogtepunt, een uitbarsting van orkestraat geweld op een onverwachte plaats) erg veel leven in deze muziek kon blazen.
De tweede symfonie wordt af en toe als 'Brahms' pastorale symfonie' aangeduid, opnieuw een link met de symfonieën van Beethoven en die link is niet zo moeilijk te ontdekken als men het rustieke begin van de symfonie hoort. Breed uitgesponnen is deze muziek ook maar monolithisch zeker niet: luister maar naar hoeveel beweging Rattle in het eerste deel van de symfonie steekt, of naar hoe energiek de finale klinkt – al klinkt de finale toch wat zwaar in vergelijking met de levendige recente opname van John Eliot Gardiner en het Orchestra Révolutionaire et Romantique (SDG 703).
De donker gekleurde, elegische derde symfonie krijgt uitzonderlijk mooi vorm, zowel het triestige derde deel als de dreigende finale of het bewogen openingsdeel. De Berliner mag al haar duivels ontbinden in de grote climax van de finale en al klinkt die climax niet zo bijtend als op sommige andere uitvoeringen, de kracht die ervan uit gaat, is er niet minder om. Een zelfde gevoel van dreiging kan ook van de vierde symfonie uitgaan, vooral dan van de finale. Een bassectie die stevig doorspeelt en prominent aanwezig is in de balans is daar zeker niet vreemd aan.
Jammer is misschien wel dat buiten de vier symfonieën geen enkel ander orkestwerk van Brahms mee op cd gezet werd. Terwijl Rattles kijk op de Haydn-variaties, de twee ouvertures of de twee serenades opus 11 en 16 best ook welkom waren geweest. Verder zijn dit echter traditionele maar meeslepende, expressieve en bovenal machtige uitvoeringen!
Meer over Johannes Brahms
Verder bij Kwadratuur
Interessante links