Als vrouw van de hertog van Saksen heerste Christiane Eberhardine van Brandenburg ook als koningin over Polen, waar haar man de titel August II, 'de Sterke' droeg. Zijzelf verkoos echter het protestantse Saksen boven het katholieke Warschau en was daarom erg geliefd bij haar onderdanen in het Duitse taalgebied. Vandaar dat haar dood een periode van rouw doorheen Saksen teweegbracht en Bach ertoe bewoog zijn cantate 'Laß, Fürstin, laß noch einen Strahl' te componeren. Naar Frans voorbeeld noemde hij zijn compositie 'tombeau', een muzikaal genre ter ere van een overledene. Deze 'Tombeau de sa Majesté la Reine de Pologne', zoals de volledige titel luidt, wordt hier afgewisseld met een van de vijf Latijnse missen die Bach schreef (BWV234) en drie solowerken voor orgel: de praeludium en fuga BWV544 en de koraalprelude 'Herzlich tut mich verlangen', BWV727. Een combinatie van werken die perfect de muzikale omkadering van 'sa Majesté la Reine de Pologne's' begrafenis hadden kunnen vormen.
De lutheraanse mis BWV234, op verkorte Latijnse tekst is alvast een hele ontdekking en bevat enkele muzikale pareltjes die rustig de vergelijking met de beste muziek uit de passies aankunnen. Het hoofdwerk, de 'Tombeau' is een prachtig in zijn donkere, vertroebelde karakter. Bach wisselt intense droevigheid met berusting af in een wereldse cantate die net zoveel emotionele kracht bezit als de meest bewogen religieuze muziek die hij schreef.
De koorpassages worden hier met vocaal kwartet gezongen, wat de muziek enerzijds van een deel van haar grootsheid berooft maar anderzijds de transparantie en het intieme karakter van deze treurmuziek ten goede komt. Bij de zangers valt sopraan Katharine Fuge op, die hier een lichte en lumineuze en vooral uiterst precieze hoogte bezit. Het 'Qui tollis' uit de mis is terecht een van de hoogtepunten uit de cd. Altus Carlos Meno bezit een hele rijke stem en een uitstekende dictie. Bas Stephan MacLeod houdt een heel natuurlijke cadans in zijn 'Domine Deus' en zingt Bachs lange zanglijnen met een knappe natuurlijke muzikaliteit. De interpretatie van deze muziek is net zo gevarieerd als de werken zelf. Vrolijke passages, zoals het 'Laudamus te' of het 'Gloria' uit de mis krijgen een vlot tempo mee en worden gedragen door vinnige fraseringen in de strijkers. Heel mooi is in dit opzicht de afwisseling tussen het rustige 'adoramus te' (een hemelse rust lijkt neer te dalen over uitvoerders en luisteraars) en de uitbundige 'glorificamus'-passages in het 'Gloria' van de mis.
Bach-liefhebbers zullen hun hart kunnen ophalen met een plaat als deze: twee minder bekende vocale werken worden de luisteraar hier op een gouden schoteltje aangeboden, in een muzikaal ongelooflijke rijke uitvoering die vraagt om talloze keren opnieuw beluisterd te worden.
Meer over Johann Sebastian Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links