Na vier cd's met muziek van J.S. Bach bij Mirare staan Philippe Pierlot en zijn Ricercar Consort geboekstaafd als unieke stemmen in deze muziek. De kleinschalige aanpak is hiervan een kernfacet. Het was dan ook uitkijken naar hun opname van de 'Passio Secundum Johannem' of kortweg de 'Johannespassie'.
De 'Johannespassie' wordt nog steeds wat stiefmoederlijk behandeld in vergelijking met de bekendere 'Matheuspassie'. Misschien is deze laatste wat introverter, waar de 'Johannespassie' meer direct is. Desondanks is het ook een absoluut meesterwerk, behorend tot de hoogtepunten van Bachs oeuvre. Bach heeft de 'Johannespassie' na zijn eerste opvoeringen nog verschillende keren gereviseerd waardoor er nu vier versies bekend zijn. Het gaat hierbij om het toevoegen van aria's tot zelfs het veranderen van het slotkoraal. Pierlot kiest er in zijn opname voor de eerste versie uit te voeren, met toevoeging van 'Himmel reisse, Welt erbebe', een basaria met koraaltussenkomsten van de sopraan. Hij besloot ook 'Christe, du Lamm Gottes' als alternatief slotkoraal van de eerste versie te nemen.
Sinds 2005 zijn er van het Ricercar Consort onder leiding van Philippe Pierlot vier fantastische Bach-cd's verschenen. Vooral hun opname van het 'Magnificat' kaapte veel prijzen weg, maar ook de cd's met vroege cantates 'Aus der Tieffe', het weinig gehoorde 'Tombeau de Sa Majesté la Reine de Pologne' en 'Actus Tragicus' zijn parels van opnames. Constanten hierbij zijn het heldere, kleinschalige orkest met prachtige sonoriteit in de blazers (hobo!) en de minimale vocale bezetting van een persoon per stem. Er zingt dus geen koor, maar de koordelen worden door de solisten samen verzorgd. Pierlot werkte in deze cd's trouwens met dezelfde vocale solisten, waarmee hij nu ook de 'Johannespassie' opnam. Helaas zingt sopraan Katherine Fuge, die een extra glans gaf aan de vorige opnames, nu niet mee. Wel is zij te horen op de recent verschenen opname van de 'Johannespassie' van John Eliot Gardiner.
Evangelist van dienst is Hans-Jörg Mammel. Hoewel degelijk uitgevoerd, mist zijn partij de dramatische intensiteit en spontane pulsatie van bijvoorbeeld Mark Padmore in Gardiners opname. Ook de tenoraria's die gezongen worden door Jan Kobow kunnen de vergelijking met Padmore niet doorstaan. Positief dan weer is de Jezuspartij van Matthias Vieweg, die kan tippen aan de allerbeste. De andere bas, Stephan MacLeod, is een vaste waarde die opnieuw bewogen en wendbare prestaties neerzet. Krachtpunten liggen echter vooral bij sopraan Maria Keohane en altus Carlos Mena. Deze prachtige stemmen kunnen binnen deze intieme setting een maximum aan emotionaliteit en zeggingskracht weergeven. Ondanks de kleine bezetting klinkt het Ricercar Consort overigens enorm welluidend. Het laat hen toe heel accuraat te spelen met grote helderheid tot gevolg. De begeleidende rol wordt als heel evenwichtig en natuurlijk ervaren en qua schoonheid van klank verdient het ensemble alle lof.
Omwille van de wisselende solistenprestaties kan deze versie echter niet tippen aan die van John Eliot Gardiner. Deze richt zich echter meer op de extravertie en de grandeur van het werk, terwijl Pierlot volledig de kaart van de intimiteit trekt. Niettegenstaande zou al wie de minimalistische Bach-aanpak wil leren kennen of wie al overtuigd is door Pierlots vorige opnames, moeten proberen deze cd te ontdekken.