Dat het Bach Collegium Japan onder leiding van Masaaki Suzuki waardevolle Bach opnames maakte, dat wisten we natuurlijk al langer. Maar elke opname die dan nog eens boven het reeds hoge niveau van de cantates uitstijgt (bij het Zweedse label BIS zitten ze ondertussen al aan volume 37) is meer dan welkom. En deze h-moll Messe doet dat moeiteloos: geheel terecht won het bij het Franse Diapason de 'Diapason d'Or' waarmee verdienstelijke uitgaven in de bloemetjes worden gezet.
De opzet van Bachs h-moll Messe blijft tenminste gedeeltelijk een raadsel. De instrumentatie, met drie trompetten om de koorgedeelten een feestelijk tintje te geven, doet een 'Missa Solemnis' vermoeden maar de h-moll Messe overstijgt in lengte zelfs deze langste Latijnse mis. Schreef Bach het werk (net als andere late composities) niet in opdracht maar als een soort van muzikaal testament? Wat zeker is, is dat sommige delen van de mis, die zijn uiteindelijke vorm bereikte in 1749 (een jaar voor Bachs dood), zo ver teruggaan als 1724 en dat veel van de muziek een arrangement is van eerdere composities. Zo vormt het 'Crucifixus' bijvoorbeeld ook het openingskoor van cantate 12.
De uitvoering van deze bijna twee uur durende compositie is heerlijk gevarieerd en zoekt actief het verschillende karakter van elk deeltje. Tegenover het rusteloze 'Confiteor unum baptisma' staat bijvoorbeeld de ernst en diepzinnigheid van het laatste 'Dona nobis pacem'. De triomfantelijke passages bezitten een gezonde ritmische energie en winnen bij de heldere, rijke klank van drie trompetten en droge pauken, zonder dat Suzuki zijn toevlucht hoeft te nemen tot al te snelle tempi. Reken maar dat het begin van het 'Gloria' of het 'Et Resurrexit' uit het 'Credo' er om schreeuwen om opnieuw beluisterd te worden. De manier waarop Suzuki dit 'Et Resurrexit' aanbrengt, met zijn aanstekelijk triomfantelijke karakter na minuten van ingetogen, triestige muziek is zeker het vermelden waard.
Wat de zangers betreft werd er voor een uitstekende cast gezorgd waarbij elke zanger schitterend op de andere ingezongen is. Dit zorgt voor erg homogene ensembles waarbij fraseringen gelijk lopen en iedereen hoorbaar muzikaal op dezelfde lijn staat. Sopranen Carolyn Sampson en Rachel Nicholls zorgen op die manier voor een betoverend 'Christe Eleison' en op diezelfde manier is ook het duet in de 'Domine Deus' tussen Sampson en tenor Gerd Türk een pareltje. Peter Kooij geeft een heel melodieuze en muzikale baspartij ten gehore, zoals in het zorgeloze en rustige 'Et in spiritum sanctum'.
Het koor van het Bach Collegium Japan is betrekkelijk klein, met drie of vier zangers per stem maar de balans tussen koor, solisten en orkest is optimaal, daarvan getuigt bijvoorbeeld de fuga van het 'Credo', waar elke inzet, of die nu bij de strijkers, de trompetten of het koor plaats vindt, duidelijk hoorbaar is.
Dit is terecht een opname die vijf sterren waard is. Solisten, koor en orkest brengen een schitterende uitvoering, die in Masaaki Suzikis interpretatie uiterst gevarieerd en karaktervol weerklinkt.
Meer over Johann Sebastian Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links