Een muzikale structuur die Chaconne of Passacaglia heet, staat centraal in deze verzameling van cantates van Johann Sebastian Bach. Een Chaconne is een reeks variaties boven een onveranderde en steeds herhaalde baslijn. Het is een genre dat zijn oorsprong vindt in dansmuziek uit Spanje of Centraal Amerika uit de zestiende eeuw. In Bachs tijd was het echter ontdaan van zulke volkse connotaties en werd een Passacaglia een uitmuntend voorbeeld van compositievaardigheid. De openingskoren uit de drie cantates 12, 78 en 150 op deze cd zijn allemaal Passacaglia's en vele zullen niet onbekend in de oren klinken van wie een beetje vertrouwd is met Bachs muziek.
Het orkest, het Franse barokorkest Akadémia speelt uitstekend en valt op door haar sterke solistische prestaties, zoals de traversopartij in de tenoraria 'Das Blut, so meine Schuld durchstreicht' uit cantate 78. Die wordt muzikaal gebracht, stijlvol gefraseerd en klinkt helder van klank, net als de obligate hobo in de aria 'Kreuz und Krone sind verbunden' uit cantate 12, die dus ook net zo heerlijk is om te beluisteren. De strijkers klinken als een blok, warm maar transparant in hun samenklank. Bovendien heerst er hier een goede verstandhouding tussen instrumentalisten en zangers, zodat de dialoog tussen zang en instrument perfect in elkaar haakt, bijvoorbeeld in het openingskoor uit cantate 150. De cd wordt afgerond met het motet BWV 118, dat een uitvoering mee een kalme vroomheid meekrijgt. Twee trompetten doen deze muziek glanzen, hoewel ze nooit luid op de voorgrond treden.
Een uitstekende cast van solisten kenmerkt deze uitvoering. De zangpartijen klinken alle vier muzikaal, expressief en licht genoeg. De koorpartijen zijn ontdubbeld in twee van de cantates maar een nog steeds klein gehouden koor van drie zangers zingt de derde, naar het voorbeeld van Bachs eigen koorbezettingen. Dat zorgt voor een heldere, individuele en transparante lezing van de koorgedeeltes, een treffende keuze voor een cd die de opmerkelijke vormstructuur van Bachs koren wil belichten.
Sopraan Veronika Winter en altus Damien Guillon zijn wat trefzekerheid aan elkaar gewaagd, zoals het vrolijke duet 'Wir eilen mir Schwachen, doch ernsten Schritten' in cantate 78 bewijst. De zangpartijen komen even precies over als wanneer ze puur instrumentaal uitgevoerd zouden worden. Veronika Winter bezit bovendien een erg heldere, jeugdig aandoende stem die helpt om deze muziek goedgeluimd en lichtvoetig te doen klinken. Het slanke timbre van altus Damien Guillon past perfect bij de behendige coloraturen en loopjes die Bach voorschrijft.
Tenor Marcel Beekman is goed verstaanbaar en zingt met een mooie stem en een gezond gevoel voor dramatiek in de verschillende recitatieven. Benoît Arnould tot slot, bezit een baritonstem met veel kern en voorziet deze cantates zo van een betrouwbare, trefzekere baspartij, iets waar het terzett uit cantate 150 een mooi voorbeeld van vormt.
Deze drie eerder bekende cantates en een minder gespeeld motet krijgen op deze cd een schitterende uitvoering mee, zowel van de vocalisten als van het orkest. Het resultaat is een prachtige Bach die vol muzikaliteit en respect voor de muziek uitgevoerd wordt.
Meer over Johann Sebastian Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links