De zes Brandenburgse concerti vormen samen met de vier orkestsuites zowat de bekendste instrumentale werken van Johann Sebastian Bach. Wanneer ze gecomponeerd werden is wat onduidelijk: Bach droeg ze in 1721 op aan de markgraaf van Brandenburg in de hoop in Berlijn als kantor aangesteld te worden, omdat de relatie met zijn toenmalige werkgever, prins Leopold van Anhalt-Cöthen moeilijker geworden was. Maar hoogst waarschijnlijk stelde Bach de reeks samen uit eerder gecomponeerde muziek. De variabele bezetting, waarbij elk concerto voor een verschillende combinatie van instrumenten gecomponeerd werd, lijkt wat ongewoon maar de 17 muzikanten die Bach in totaal vraagt komen verrassend goed overeen met het aantal muzikanten dat voor hem werkte in Cöthen. Zoals bij veel van zijn eigen muziek, bleef Bach terugkeren naar deze zes concerti wanneer hij muziek nodig had voor andere, vaak religieuze werken. Zo werden delen uit concerto nummer 1 en 3 herbruikt in enkele cantates, terwijl Bach zelf een arrangement voor klavecimbel en blokfluiten maakte van het vierde concerto.
De Japanse klavecinist, organist en dirigent Masaaki Suzuki werkt vlijtig bij het Zweedse label BIS records aan een integrale opname van Bachs religieuze cantates maar dat wil niet zeggen dat zijn eigen Bach Collegium Japan geen tijd vindt om andere muziek op plaat te zetten. Bachs orkestrale suites (BIS 1431) dateren uit 2005 en deze Brandenburgse concerti werden in 2000 en 2001 opgenomen. De zes concerti worden solistisch uitgevoerd, met één strijkinstrument op elke partij. Met karakteristieke zorg werden de juiste historische instrumenten uitgekozen en dit is dan ook een opname die veel authenticiteit aflevert, soms zelfs wat ten koste van een tot in de perfectie afgewerkt esthetisch ideaal.
Zo is het bijvoorbeeld een plezier om nog eens echte gestopte noten, met hun nasale klank, te horen bij de hoorns in het eerste concerto, zonder de kunstgrepen die op vele andere barokke opnames toegepast worden om rond de beperkingen van de barokhoorn de sluipen. Het werk wordt accuraat en zuiver uitgevoerd maar bezit bij lange niet dezelfde impact en gedrevenheid als bijvoorbeeld de recente opnames van het Combattimento Consort Amsterdam (CC72149), vooral dan in het 'jacht' trio uit het laatste deel. Voor het tweede concerto, met zijn extreem hoge trompetpartij, ontwierp trompettist Toshio Shimada een eigen instrument, dat qua bouw nogal wat afwijkt van de klassieke baroktrompet. Met een klankbeker die naar achteren wijst en een erg compacte, meermaals opgerolde vorm krijgt zijn instrument een minder directe, zachtere maar ook doffere klank. Wat hij ten gehore brengt in het concerto blijft indrukwekkend en hij mist geen enkele hoge noot (geholpen door de lage stemming van 395 Hz die het ensemble hanteert) maar het eindresultaat blijft benepen en geforceerd klinken.
Suzuki begeleidt het ensemble van achter de klavecimbel en hij maakt veel indruk met een geslaagde langere improvisatie in het middendeel van het derde concerto, waarbij hij naar het eind toe vervoegd wordt door eerste violist Ryo Terakado. De finale van het concerto is een wervelend stukje polyfonie, waarbij Bachs tienstemmige textuur doorzichtig blijft klinken. Ook in het vierde concerto blijft het Bach Collegium Japan op dreef, met een sprankelende, precieze klank vol speelvreugde. Het vijfde Brandenburgse concert plaats de klavecimbel weer op de voorgrond, terwijl traverso speler Kiyomi Suga wat meer als orkestinstrument wordt behandeld, met een zachte klank die zo goed met de strijkers mengt dat hij op vele plekken haast onmerkbaar meespeelt. Een eerste versie van het openingsdeel van dit concerto werd trouwens ook opgenomen en wordt voorgesteld als extra'tje aan het eind van de tweede cd. Het zesde concerto, tot slot, laat veel respect voor de dansvormen horen waarop Bach zijn hoekdelen entte en zo kiest Suzuki niet voor al te snelle tempi maar voor een gezonde nadruk op ritmiek en frasering.
Dit zijn ongetwijfeld erg mooie opnames van de Brandenburgse concerti, die meer authentiek aandoen dan sommige andere recente uitvoeringen. Maar onze voorkeur blijft toch voorzichtig uitgaan naar andere opnames, zoals de die van het Combattimento Consort of de Akademie für Alte Musik Berlin (Harmonia Mundi 901634/35), die net dat beetje meer muzikaal vuurwerk afleveren.
Meer over Johann Sebastian Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links