Ton Koopman geldt al jaren als een van de grootste autoriteiten op gebied van stijl en uitvoering in de cantates van J. S. Bach. Nadat hij zijn integrale opnames voltooid had bij het Nederlandse label Challenge worden de highlights van de reeks opnieuw uitgegeven, maar dan naar thema of gelegenheid gegroepeerd. Deze cd bevat de twee bekendste alt-cantates van Bach - 'Vergnügte Ruh' (BWV 170) en 'Gott soll allein mein Herze haben' (BWV 169) - die naast een minder bekende cantate gezet worden, en een enkele solo-cantate voor tenor - die ook om haar schoonheid bekend staat - rondt het plaatje af.
We weten dat Bach tijdens zijn verblijf te Weimar een altus (mannelijke alt) met een bijzonder mooie stem tussen zijn studenten had zitten, en het lijkt dan ook aannemelijk dat de cantates 169 en 170 voor hem gecomponeerd zijn. Hier worden ze uitgevoerd door de vrouwelijke alt Bogna Bartosz, wiens warme, vrouwelijke timbre en expressieve stem deze twee parels al hun glans verlenen. Hoewel barokke muziek vaak als formalistisch en streng wordt beschouwd, zit hij echter vol expressie en gevoelens, en vooral de iet of wat steriele en vrijblijvende uitvoering die de werken meekrijgen, valt helaas al vanaf het eerste recitatief en aria op: alle noten zitten mooi op hun plaats en de klemtonen vallen op de juiste tijden, maar ook niet meer dan dat. Het duurt tot het laatste stuk van cantate 170 vooraleer de muziek een beetje leven krijgt. In deze aria, 'Mir ekelt mehr zu leben', krijgt de luisteraar dan ook een lichtvoetig, opgetogen dansje te horen. Bogna Bartosz laat hier haar soepele en lichte stem elegant door de muziek vliegen, met een gepassioneerde begeleiding van orgel en orkest eronder. Beter wordt het in cantate 169, die met een snelle sinfonia begint, waarin het virtuoze, transparante orgelspel van Ton Koopman voor het eerst op de cd echt tot zijn recht komt. De hele cantate is opgebouwd rond de vaststelling die ook de titel van de cantate is: 'Gott soll allein mein Herze haben'. In de eerste aria speelt een vinnige, virtuoze orgelpartij mooi in op de eerder berustende zangstem waarin de mooie legato van Bogna Bartosz tot zijn recht komt in de lange lijnen en uitgerokken melismen. Helemaal anders is het met de aria in sarabande-vorm die erop volgt. Het iets te trage tempo en bijgevolg een wat zware accentuering doen noch het stuk, noch de zangstem goed. De uitgebreide coloraturen van Bach komen hier een beetje triestig en futloos over. De cantate sluit af met nog een liefelijk recitatief dat door theorbe en gamba begeleid wordt, en een plechtig koraal - het eerste koorstuk van de cd.
Daarna komt een redelijk korte cantate: cantate 54 - 'Wiederstehe doch die Sünde' - werd geschreven voor de derde zondag van de vastentijd, wat meteen de titel verklaart. De wereldvermaarde contratenor Andreas Scholl neemt de zangpartij voor zijn rekening, en toont meteen waarom hij wereldvermaard is: zijn lichte, parelende stem, zijn uitzonderlijk gevoel voor de muziek en zijn kraakheldere, trefzekere sound maken deze cantate tot het hoogtepunt van de cd. Vooral in de korte aria 'Wie Sünde tut, der ist vom Teufel' komt de muziek perfect tot zijn recht. Een stuwend tempo, snelle, dalende chromatische lijnen in het orkest en vinnige coloraturen - waar Scholl vol vertrouwen doorkomt zonder een steek te laten vallen - geven het stuk en streng en indringend karakter. Tot slot wordt de luisteraar op een prestatie van een jonge Christoph Pregardien getrakteerd die in de ingetogen, droeve 'Ich armer Mensch, ich Sündeknecht' schittert. De obligate traversi vergezellen de zangstem door beide arias van de cantate, maar vooral in 'Erbarme Dich, Lass die Träne dich erweichen' - die af en toe herinneringen oproept aan de altaria 'Erbarme Dich, mein Gott' uit de Matthäuspassion - geven ze een ontroerend commentaar op de smeekbede van de zangstem. De stem van Prégardien klimt moeiteloos door heel de tessituur zonder dat de passages ooit moeizaam klinken, en expressieve omgang met de tekst verleent dit minder bekende werk al de glans die het verdient.
'Solo Cantatas' is zeker de moeite waard en brengt zeer mooie muziek die zeer vakkundig uigevoerd wordt. Helaas ligt het gevaar in het woordje 'vakkundig' want hoewel er niks op de uitvoeringen zelf aan te merken valt, blijven ze soms iets te vrijblijvend en steriel - alsof de musici een heilige schrik hadden om buiten de lijntjes te kleuren - en dat is zeer zeer spijtig. Uiteindelijk was Bach ook een man van vlees en bloed, en zo hoort zijn muziek ook uitgevoerd te worden: met beide voeten op de grond en veel, zeer veel menselijk gevoel.
Meer over J. S. Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links