Voor haar nieuwste project richtten Jos van Immerseel en zijn orkest Anima Eterna hun pijlen op Hector Berlioz. Berlioz, de Gesamtkunstenaar, de opiumverslaafde en de romanticus bij uitstek speelde zelf enkel gitaar (zelfs geen piano) maar schreef voor orkest als geen ander uit zijn tijd en staat bekend om zijn gigantische orkestwerken. Zijn requiemmis bijvoorbeeld vereist niet minder dan 200 muzikanten. Anima Eterna van haar kant legt een sterke nadruk op de authenticiteit van haar instrumentarium en Berlioz' orkestmuziek is dus vruchtbaar jachtterrein voor de muzikanten. Geen gigantische werken echter op deze cd maar wel twee van Berlioz' populairste: de 'Symphonie Fantastique' uit 1830 en de ouverture 'Le Carnaval Romain', die gebaseerd is op thema's uit de opera 'Benvenuto Cellini'.
De 'Symphonie Fantastique' is Berlioz' (drug-gerelateerde?)droombeeld van een onvervulde liefde, vijf episodes uit het leven van een kunstenaar en bohemien wiens liefde niet beantwoord wordt, die een moord begaat en ter dood veroordeeld wordt. De finale is een spookachtige heksensabbat vol voor die tijd ongehoorde orkesteffecten. Dit blijft echter ook Franse muziek, met haar nadruk op gestileerde elegantie en dat is een aspect van Berlioz dat maar al te vaak verloren gaat. Vele dirigenten kiezen voor een romantische, bevlogen of virtuoze Berlioz die Wagners Germaanse opera's voorafschaduwt. Niet zo bij Anima Eterna, die een uitvoering voorstelt die gekenmerkt wordt door strakke en soms terughoudende tempi, veel transparantie en door een finesse in elk detail die typisch Frans overkomt. Het tweede deel bijvoorbeeld is een Franse wals, met een matig langzaam tempo en een formele gratie - niet de wervelende Weense wals waarvoor het al te vaak wordt aanzien. De 'Marche au Supplice' wordt ook strak in de maat gespeeld en wint daardoor net veel aan kracht.
Berlioz orkestreerde meesterlijk maar ook erg specifiek voor een Frans instrumentarium en Anima Eterna bracht een hele verzameling authentieke instrumenten samen voor deze opname. Dat zorgt voor een apart klankbeeld, eentje waarin trompetten en cornetten sensueel hun plaats tussen de houtblazers vinden, waarin de typisch Franse fagotten een scherpe kleur aan de houten verlenen en de ventielhoorns nog gretig gebruik maken van de nasale kleur van gestopte noten die naar believen kunnen worden toegevoegd aan de partituur. Trombones en ophicleides, de voorlopers van de tuba's klinken stevig door en verlenen de hele 'Symphonie Fantastique' haar beknoptheid, haar kern en haar ruwe kracht. De mooie althobosolo uit 'La Carnaval Romain' wordt met een opvallende muzikaliteit en delicaatheid gespeeld en mag zeker ook vermeld worden.
Discussie over details en specifieke keuzes kan altijd natuurlijk. Van Immerseel besteedt een hele paragraaf in het cd-boekje aan het gebruik van klokken in het laatste deel van de symfonie en redeneert dat de toonhoogte die Berlioz voorschrijft, klokken vereisen die tonnen zouden wegen. Vandaar dat gemakkelijkheidhalve de twaalf slagen die middernacht en het begin van de heksensabbat aankondigen op piano gespeeld worden. En dat klinkt nog niet eens zo slecht: de lage toonhoogte klinkt op piano precies even onheilspellend als op klokken - en net zo hol en bevreemdend trouwens als het tweede deeltje uit Ligeti's 'Musica Ricercata'.
Vernieuwende uitvoeringen van gekende werken zijn daarom niet altijd een schot in de roos maar ze kunnen zoals hier het geval is, zorgen voor een frisse, nieuwe kijk op een bekend werk als de 'Symphonie Fantastique'. En dit is een meeslepende interpretatie die Berlioz in al zijn dramatische, lieflijke of angstaanjagende pracht doet weerklinken.
Meer over Hector Berlioz
Verder bij Kwadratuur
Interessante links