Sir Colin Davis is bij het London Symphony Orchestra aan een opname van Berlioz' grote orkestwerken bezig. Na zes eerdere uitgaven is het nu de beurt aan Berlioz' eerste (afgewerkte) opera, Benvenuto Cellini. Het werk is lichtjes gebaseerd op de memoires van de gelijknamige zestiende-eeuwse Florentijnse goudsmid en beschrijft, een beetje zoals Wagners latere 'Meistersinger von Nürnberg', Cellinis pogingen om zijn rivalen te verslaan (door een beeld te gieten voor paus Clemens VII) en met zijn kunst de hand van zijn geliefde Teresa te winnen.
Bij haar première werd deze Benvenuto Cellini geen groot succes. Het publiek, gewend aan de meer toegankelijke Italiaanse bel canto stijl vond Berlioz' mengeling van het komische en het tragische binnen één opera maar niets en de muzikanten van het operaorkest schrokken van de zware technische eisen die Berlioz aan hen stelde. Het is dan ook grotendeels aan Berlioz' vriend en collega Franz Lizst te danken dat de opera meer dan tien jaar later in Weimar op de planken werd gebracht en sindsdien en plaatje voor zichzelf wist te veroveren in operahuizen en theaters.
Deze uitvoering doet bijna elk aspect van Berlioz' opera eer aan (met uitzondering van de gesproken dialogen misschien). De ouverture is een ervaring op zichzelf, dankzij Berlioz' kleurrijke orkestratie die het bekendere 'Carnival Romain' – een fantasieouverture gebaseerd op thema's uit deze opera – voor de geest lijkt te halen. Davis' flair voor deze muziek wordt onmiddellijk hoorbaar wanneer Berlioz' orkestmuziek uitgepuurd en erg transparant gebracht wordt, bijna als kamermuziek. De gave die Berlioz had voor klankschildering wordt op meerdere plekken in de opera duidelijk, zoals in de scène waarin Balducci, die dikdoenerige pauselijke schatbewaarder een karikatuur van zichzelf op de planken van het theater dat hij bezoekt ziet verschijnen. Luister maar eens naar de spottende trombonesolo die deze muziek begeleidt.
Ster van de cast is tenor Gregory Kunde, die met zijn ronde tenorstem die in elk register en bij elke dynamiek warm en trefzeker blijft klinken, Cellinis personage heel overtuigend vorm geeft. Hij komt heel krachtig en zelfzeker over zonder dat hij ergens de indruk geeft te hoeven forceren. Laura Claycomb is een degelijke, zij het dan niet bijzonder opwindende Teresa. Ze bezit een goede beheersing van elk register maar haar bravoure bel canto aria 'Quand j'aurai votre âge' mist wat spektakel. Bovendien past ze weinig variatie toe in het gebruik van haar vibrato, iets waar deze recensent wat allergisch aan is. In een cast met Engelse zangers is het misschien niet verwonderlijk dat Berlioz' Franse tekst steeds wat houterig overkomt en dat is ook bij haar het geval. Peter Coleman-Wright zet het buffo personage van Cellinis tegenstander en rivaal Fieramosca klunzig grappig en pompeus neer en spreekt bovendien vlotter Frans wat zijn dialogen overtuigend en natuurlijk doet klinken. Zijn aria 'Ah, qui pourrait me résister' is steeds goed verstaanbaar, trefzeker en heroïsch naar het punt van zelfoverschatting toe. En over pompeus gesproken, Darren Jefferys Balducci, Teresa's vader, komt zo mogelijk nog meer karikaturaal over, zeker in de gesproken dialogen, waar hij het personage van een jaloerse vader speelt die zo uit de commedia dell'arte had kunnen komen. Isabelle Cals komt heel mooi over als Ascanio, zoals dat blijkt uit het duet tussen haar en Teresa aan het begin van de tweede akte, waar beide zangeressen nauwelijks meer geven dan een fluistertoon. In de introductie van het vierde tableau brengt ze een briljante walsaria, met accurate hoge coloraturen ten beste.
Berlioz' opera's worden niet zo vaak uitgevoerd maar deze mooie opname bewijst dat ze gerust wat meer op de planken gebracht mochten worden. Colin Davis leidt het London Symphony Orchestra en een erg degelijke cast in een uitstekende en meeslepende uitvoering van dit meesterwerk.
Meer over Hector Berlioz
Verder bij Kwadratuur
Interessante links