Wolfgang Amadeus Mozart schreef, zo vertelt het cd-boekje van deze nieuwe cd ons, dat hij ooit zo bekend wilde worden als Johann Adolf Hasse. Hasse, op zijn beurt, zou over Mozart hebben beweerd dat “deze kleine man ervoor zal zorgen dat wij allemaal vergeten worden”. Beide componisten hadden, dat weet men nu, een correcte voorspelling gedaan maar de anekdote vertelt veel over het prestige dat Hasse (1699-1783) in zijn tijd genoot. Hasse leefde de laatste jaren van zijn leven in Wenen maar bouwde zijn reputatie op als hofcomponist aan het Saksische hof in Dresden.
Als hofcomponist genoot Hasse tamelijk veel vrijheid, om bijvoorbeeld geregeld naar Venetië te reizen, waar hij directeur was van een van de weeshuizen waar op hoog niveau muziek werd onderwezen. De twee werken op deze cd illustreren die dubbele kant aan Hasses carrière. Enerzijds is er het requiem in C, een van Hasses twee dodenmissen, dat geschreven werd voor de dood van Friedrich Augustus II, de keurvorst van Saksen en koning van Polen. Dat werk wordt hier opgevolgd door een ‘Miserere’, een zetting psalm 50, een boetepsalm, die Hasse voor het Ospedale degli Incurabili in Venetië componeerde.
Hasses orkest voor het requiem is rijkelijk uitgebreid, zoals dat past voor een muziekstuk dat voor een staatsbegrafenis geschreven is. Het bevat een volledige bezetting van fluiten, hobo’s, hoorns, trompetten, fagotten en pauken, naast de gebruikelijke strijkers en continuo. Met zoveel blazers is het geen wonder dat het requiem eerder de trots van het Saksische hof illustreert dat de gevoelens van verlies en verdriet die gewoonlijk met zo een dodenmis geassocieerd worden. Trompetten spelen een belangrijke rol op sleutelmomenten in het requiem en zo ademt het hele werk een feestelijke atmosfeer uit. Het is eerder een bejubeling is van Hasses compositievaardigheden en van de vele kwaliteiten van de Dresdense hofmuzikanten in plaats van een treurmis voor een recent overleden heerser.
Het was met het componeren van (Italiaanse) opera’s dat Hasse een Europese reputatie opbouwde en het hoeft dus ook niet te verbazen dat de componist dankbaar en gevarieerd voor stemmen kan schrijven. Erg mooi is bijvoorbeeld het ‘Recordare’ uit het requiem, waarbij een weliswaar lichtjes vermoeid klinkende alt knap mengt met de strijkers en de twee traverso’s in de begeleiding. Net zo leuk is het ‘Inter Oves’ waar een acrobatische sopraanpartij soepel boven een pastoraal aandoende begeleiding van fluiten, hobo’s en fagotten huppelt. Tenor Colin Balzer toont een bewonderenswaardige controle en een zachte stemkleur in zijn soloaria’s. Hasses baspartij ligt daarentegen tamelijk hoog in het requiem en bariton Cornelius Uhle kan de moeilijkheid van die hoge ligging niet helemaal verbergen. Hij verzorgt wel een lenige lezing van de loopjes en coloraturen die Hasse voorschrijft. Het Dresdner Kammerchor vormt een kleine en wendbare groep die even gemakkelijk een vrolijke lezing van het ‘Hosanna’ uit het requiem kan geven als een treurige kijk op de opening van het ‘Miserere’.
Het platenlabel Carus werkt een aan uitgave met Saksische barokmuziek, chronologisch beginnend bij Heinrich Schütz en eindigend met de zonen van Johann Sebastian Bach. Deze mooie plaat, met zijn uitstekende uitvoering van zowel instrumentalisten als zangers past in een hele reeks uitgaven met religieuze muziek van Zelenka, Ristori, Fasch en heel wat andere, nu grotendeels onterecht vergeten barokcomponisten.