Elke nieuwe Händel-opera die Il Complesso Barocco uitgeeft, is een gebeurtenis om reikhalzend naar uit te kijken want weinig barokuitvoeringen bereiken die prachtige mengeling tussen bravoure en meesterschap die men in de opnames kan terugvinden die Alan Curtis’ ensemble van Händels Italiaans-gesproken opera’s maakt.
De meeste van Händels opera’s zijn al snel in de vergetelheid geraakt na hun eerste uitvoeringen en ‘Ariodante’ was geen uitzondering. Ook deze opera moest tot de jaren ’70 van de twintigste eeuw wachten op herontdekking. Nochtans was het werk een succes toen Händel het in 1735 componeerde. Met ‘Ariodante’ ging hij namelijk de concurrentie aan met de Opera of the Nobility, een rivaliserend operagezelschap rond de Prince of Wales van edelen die tegen de uit Hanover afkomstige koning George II gekant waren. De rivaliteit zou uiteindelijk zowel de Opera of the Nobility als Händels eigen Royal Academy of Music in het bankroet drijven en Händel in de richting van het oratorium keren. In een poging om de exorbitante kosten van operaproducties wat te drukken ging Händel dus meer dan vroeger op zoek naar eigen, Engelse zangers die de hoofdrollen naast de onvermijdelijke Italiaanse diva’s en castraten konden zingen.
Zoals voor talloze andere barokke opera’s, greep Händels librettist Antonio Salvi voor ‘Ariodante’ terug naar een verhaal uit ‘Orlando Fusioro’, een episch gedicht van zestiende-eeuwse schrijver Ludovico Ariosto. Centraal staat prinses Ginevra, de dochter van de koning van Schotland en haar geliefde Ariodante. De jaloerse Polinesso probeert hen uit elkaar te drijven en de naam van Ariodante te besmeuren maar moet het uiteindelijk met zijn leven bekopen. Anders dan in voorgaande opera’s, bevat Ariodante ook enkele spectaculaire dans- en koorscènes die Händel speciaal in het libretto liet inschrijven.
Alan Curtis mag traditioneel rekenen op een gewaardeerde cast en dat is hier niet verschillend. Joyce DiDonato, Topi Lehtipuu, Karina Gauvin of Marie Nicole Lemieux zijn allemaal grote namen in de barokwereld. Marie Nicole Lemieux vertolkt de rol van booswicht Polinesso, een rol die ook oorspronkelijk voor een (vrouwelijke) altstem en niet voor een castraatzanger geschreven is. Haar donkere timbre blijft een zeldzaamheid binnen het barokke operarepertoire dat vaak gedomineerd wordt door de scherpere klank van een countertenor.
Niet alle zangers zingen echter to trefzeker als we van andere Complesso Barocco-opnames gewoon zijn. Toegegeven, die opnames hielden een uitzonderlijk technisch en muzikaal niveau aan maar het is toch een beetje jammer om een schitterende zangeres als Joyce DiDonato, die de titelrol vertolkt, haar coloratuuraria’s met een hoorbaar gebrek aan precisie te zingen. De overgave waarmee ze de hoogst dramatische aria ‘Numi! Lasciarmi vivere’ zingt, is echter lovenswaardig en getuigt van een groot inlevingsvermogen.
Händels zoektocht naar Engels talent wou ook zeggen dat er wat meer mannenrollen en wat meer lage stemmen in de opera te vinden zijn. Matthew Brook zingt als koning van Schotland een van de meer uitgebreide basrollen in Händels repertoire. Jammer genoeg mist hij soms focus, wat het moeilijk maakt onderscheid te maken tussen een stijlvolle omspeling van de melodie en een eenvoudig gebruik van vibrato. De jonge Finse tenor Topi Lehtipuu maakt dan een betere indruk, bijvoorbeeld in de elegant georkestreerde aria ‘Tu vivi, e punito’.
‘Ariodante’ blijft een schitterende opera en de uitvoering van Alan Curtis en Il Complesso Barocco blijft knap klinken. Dezelfde genialiteit van vorige opnames, behalen de zangers hier echter niet: daarvoor komen sommige rollen niet een tikkeltje te zwak over. Dit is dus geen slechte uitvoering maar vorige uitgaven, bijvoorbeeld van ‘Alcina’ (Archiv Produktion 4777374) of ‘Tolomeo’ (Archiv 4777106) mochten met meer enthousiasme en meer briljantie weerklinken.