Gustav Mahler (1860-1911) wordt algemeen erkend als een van de grootste symfonische componisten in de muziekgeschiedenis maar minder geweten is dat ook hij zijn eerste stappen in de symfonische literatuur maar aarzelend zette. De eerste symfonie, bijgenaamd 'Titan', een van de vele verwijzingen naar de boeken van de romantische schrijver Jean Paul werd uiteindelijk definitief uitgegeven in 1906, dertien jaar na een eerste uitgave, zeven jaar na een tweede versie en meer dan twintig jaar na het ontstaan van de eerste schetsen ervoor. Het is die definitieve versie die quasi altijd gespeeld wordt maar Mahler voorzag aanzienlijke veranderingen in de uiteindelijke partituur en de oorspronkelijke versie van Mahlers eerste symfonie, uitgegeven in Hamburg in 1893 is dan ook grondig verschillend van wat men vandaag gewoon is te horen.

Met het Nederlands Symfonieorkest, ook wel het Orkest van het Oosten, koos Jan Willem de Vriend er dus voor om niet de gewoonlijke versie maar net Mahlers oorspronkelijke versie op te nemen. Mahler noemde zijn werk toen zelfs nog een 'symfonisch gedicht', niet gewoonweg 'symfonie' en het bestond uit vijf, niet uit vier delen. Tussen het openingsdeel en het scherzo voegde Mahler namelijk een 'Andante' tussen dat hij 'Blumine' betitelde, ook weer een verwijzing naar zijn Jean Paul.

Het orkest waarvoor Mahler in 1893 schreef was ook minder groot dan het meer dan honderdkoppige orkest dat uiteindelijk gebruikt zou worden. Dat heeft zijn effecten op de balans: slagwerk is bijvoorbeeld prominenter en krijgt dus vaak een frappantere plaats zoals in het scherzo of aan het begin van de finale. De hoorns klinken soms geweldig goed door maar vier hoorns kunnen minder dan de uiteindelijke zeven en in vele andere passages, als het woeste begin van de finale of het eind van het eerste deel moeten ze het veld ruimen voor de rest van het orkest.

De 'Blumine' is een betoverend charmant stukje muziek, voor kleine bezetting geschreven en openend met een zachte trompetmelodie. Het past uitstekend in de symfonie en vormt een kort rustpunt tussen het exuberante eerste deel en het even onstuimige scherzo.

Het is verder niet moeilijk om deze eerste symfonie indrukwekkend te doen klinken, daar zorgen Mahlers grandioze concept en de overdonderende orkestratie wel voor maar de Vriend doet in deze uitvoering nog een schepje bovenop Mahlers theatrale muziek. Geen verrassing dus maar wel erg welkom dat de middensectie van de treurmars, het vierde deel, joods, satirisch, lacherig, cynisch, noem maar op, weerklinkt. Het scherzo klinkt ontzettend energiek, zo robuust als deze ländler, een Oostenrijkse boerendans maar kan klinken. Men kan haast dikke laarzen en klompen op de vloer horen meestampen.

Mahlers symfonieën zijn zo bekend dat een frisse kijk of een alternatieve versie absoluut welkom kan zijn. Bovendien klinkt deze originele eerste symfonie helemaal niet vergezocht of onvoltooid: hij mag evenwaardig naast de uiteindelijke versie gezet worden en Jan Willem de Vriend haalt in elk opzicht het uiterste uit het Netherlands Symphony Orchestra.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.