Deze live-opname van het Londen Symphony Orchestra presenteert Mahlers zesde, bijgenaamd 'Tragische' symfonie. Mahler schreef hem tijdens een gelukkige periode in zijn leven maar met zijn duistere karakter lijkt hij de tragiek van Mahlers eigen verdere leven te voorspellen. Bovendien hebben vele muziekliefhebbers in de martiale ritmes en onverbiddelijke verbetenheid van het werk een voorafspiegeling gezien van het expressionisme en van de verschrikkingen van de hele verdere twintigste eeuw. Valery Gergiev dirigeert het LSO en levert een opname af met een kracht en een impulsiviteit die een handelsmerk zijn van deze Russische dirigent. Hij speelt graag en veelvuldig met effecten en deze zesde symfonie is dan ook een kolfje naar zijn hand. De marspassages in het eerste en het laatste deel hebben die grimmige determinatie die Mahlers symfonie haar bijnaam verleende. Uitbarstingen van geweld bij de houtblazers hebben zelden zo onverwacht en bruusk geklonken. De bassen, bij welke sectie dan ook, komen goed over in de balans: zwaar slagwerk verleent de symfonie drama en diepgang en de lage bassen bij het koper of de fagotten komen uitstekend over, afwisselend ruw of plechtig. Koraalmelodieën bij de koperblazers winnen ook veel bij een duidelijk gearticuleerde bas, vooral dan een opvallende tuba, die de symfonie bij momenten haar morbide karakter goed weergeeft. Bepaalde passages uit de finale trekt Gergiev vlot op gang, zonder al te veel laat-romantische dramatiek. Wanneer de tragiek van deze symfonie plaats maakt voor meer lyrische passages klinkt deze zesde haast speels, alsof Gergiev deze muziek uit de losse pols dirigeert, zonder bij de diepere of fijnere kantjes van Mahlers muziek lang te pauzeren. Wat het tempo echter niet toelaat, dat doet de dynamiek wel: ingetogen passages vallen niet zozeer op door hun trage tempo (bezit deze uitvoering die echt trage Mahler-tempi waar bijvoorbeeld Haitink zo van houdt?) maar door het contrast in kleur en geluidssterkte dat het London Symphony Orchestra in haar uitvoering kan steken. Opvallend veel van het trage deel wordt erg ingetogen gehouden en ook passages in het scherzo of de finale bezitten een fragiele, kwetsbare klank die bewijst hoeveel kleur de muzikanten van het LSO in elke dynamiek kunnen aanbrengen. Zo zijn er de opaningsmaten van de finale, die gewoonlijk een uitbundige, door het gebruik van harp en slagwerk wat exotisch getinte inleiding vormen op dit deel, dat het langste is dat Mahler ooit schreef. Hier wordt dit begin echter sterk ingetoomd, een explosie van klankkleuren maar slechts in miniatuur als het ware. Gergiev dirigeert een vlotte en daardoor overzichtelijke en overtuigende uitvoering van Mahlers 'tragische' symfonie. Het London Symphony Orchestra geeft de luisteraar zoals steeds virtuoos orkestraal vuurwerk en Valery Gergiev bespeelt zijn orkest met veel bravoure. Een zesde symfonie die de luisteraar zelden adempauze laat maar die haar aantrekkingskracht put uit de energie die Gergiev zijn muzikanten overbrengt.
Meer over Gustav Mahler
Verder bij Kwadratuur
Interessante links