De carrière van de nog geen veertig jaar oude dirigent Vladimir Jurowski laat zich lezen als een succesverhaal. In zijn jeugdjaren verhuisde de man met zijn hele familie naar Duitsland, waar hij zijn muzikale studies afmaakte en begin jaren '90 meteen zijn intrede deed op het Europese dirigentenplatform. Groot zou hij worden in het operamilieu, dat hem in 2000 de titel van muziekdirecteur bij het niet weinig gerenommeerde Glyndebourne Festival Opera zou opleveren. Drie jaar later werd Jurowski aangesteld als "principal guest director" bij het London Philharmonic Orchestra, na het London Symphony Orchestra en de Philharmonia Orchestra het derde beste orkest binnen de Britse hoofdstad. In 2007 werd hij op nog steeds ongebruikelijk jonge leeftijd chef van het LPO, alsook smeedde hij banden met onder meer het Russian National Orchestra en het Orchestra of the Age of Enlightenment. In Groot-Brittannië is de man inmiddels uitgegroeid tot een publiekslieveling, omdat hij de beweging die Gergiev ooit aanvoer daar verder uitbouwt: het heropwaarderen van de Russische muziek. Zo nam Jurowski met het LPO reeds een aantal keer Tchaikovsky op, wat tot het beste repertoire behoort dat orkest en dirigent samen onder handen namen.
De muziek van Gustav Mahler is uiteraard een ander paar mouwen. Het label van het London Philharmonic Orchestra had deze symfonie reeds begin vorig jaar uitgegeven onder leiding van de in 1998 overleden meester Klaus Tennstedt, maar de artistieke leiding achtte na deze historische uitgave de tijd meteen rijp voor een nieuwe lezing. Die van Vladimir Jurowski is in ieder geval ietwat merkwaardig. In tijden waarin gezegd wordt dat Mahler-kenners als Mariss Jansons en Simon Rattle (om er maar twee te noemen) Mahlers muziek te detaillistisch benaderen en overinterpreteren, kan men in Vladimir Jurowski opnieuw een dirigent zien die de partituur vanuit een basis nieuwsgierigheid en extase aanpakt. Het gevaar bij dergelijke lezingen is natuurlijk dat ze de historische grondslagen (van de heersende Mahler-traditie) verloochenen, maar in die mate drijft Jurowski zijn vernieuwingsdrift niet door. Wel zwakt hij hier en daar een tempo af, zoals in het 'Andante', waarin de dirigent Mahlers aanwijzing "Nie eilen" echt voor lief heeft genomen. De keuze wreekt zich een beetje op het karakter van het deel, dat bij de recente opname van Simon Rattle (ook niet perfect overigens!) toch een stuk spitanter bleef klinken. Ook in het openingsdeel klinkt het LPO, ondanks een robuuste opening in de bassen, nogal tam. De stuwkracht durft al eens ontbreken en dat is uiteraard geen goede zaak. Het derde deel ('Scherzo') is eveneens te weinig karaktervol (de klarinet aan het begin is bijvoorbeeld niet echt vinnig) en in het magistrale 'Urlicht' (met de Nederlandse Christianne Stotijn als mezzo-sopraan) lijkt de uiterst goed verstaanbare tekst ten koste te gaan van de algehele muzikaliteit.
In de langgerekte finale, die ruim een derde van de symfonie uitmaakt, "herpakt" Jurowski zich en slaagt hij er toch in de luisteraar helemaal mee te slepen. Dit Christelijke culminatiepunt van het werk, waarin de herrijzenisgedachte geëxpliciteerd wordt, is onder Jurowski een langzaam opbouwend verhaal richting een fantastische catharsis. Het lijkt er dan ook op dat de dirigent het werk in zijn totaliteit heeft benadert als een proces dat pas in de finale kan ex- of imploderen, wat de gemoedelijkheid in de eerste delen zou kunnen verklaren. De gevoelsmatig bredere pallet van dirigenten als Rattle en Jansons, komt immers voort uit een min of meer seculiere benadering van de delen afzonderlijk, terwijl Jurowski de symfonie als totaalconcept nooit uit het oog verliest. Voor beide visies valt te pleiten, hoewel de internationale muziekpers overdrijft wanneer gezegd wordt dat Jurowski, in tegenstelling tot voornoemde dirigenten, nog "échte keuzes" durft maken in repertoire dat teveel in de context van tradities wordt bekeken. Deze toegankelijke Mahler is dan ook een verrassing voor wie de tweede symfonie al vrij goed kent en die verrassing kan men zowel in positieve als in negatieve zin evalueren. In ieder geval verdient het London Phimharmonic Orchestra een speciale vermelding, dat op deze live-uitvoering quasi feilloos speelt en bewijst over een geweldig koperbastion te beschikken. Los daarvan is dit zeker niet de ultieme Mahler-uitvoering, maar wel een mooie.