Voor zijn debut bij Deutsche Grammophon koos de jonge Engelse dirigent Daniel Harding muziek van Gustav Mahler. Misschien geen grote verrassing want een eerdere opname van Mahlers vierde symfonie met het Chamber Orchestra of Europe (Virgin Classics 7243 5 45665 2 3) werd terecht de hemel in geprezen. Wel verrassend is Hardings keuze van symfonie: Mahlers tiende werd nooit volledig door Mahler zelf voltooid en voor vele dirigenten is dat al reden genoeg om hem niet op een concertprogramma te zetten.

Elke maat uit dit werk is echter volledig van Mahler zelf, het is voornamelijk de orkestratie die de Engelse musicoloog Deryck Cooke voor zijn 'performing version' moest afwerken. Of zoals Harding het zelf verwoordt: "het lichaam is van Mahler maar zijn kleren zijn soms door anderen uitgekozen". Deze tiende blijft namelijk een bijzonder boeiende symfonie, in vijf delen zoals de zevende en vijfde symfonie en in zijn opzet en dramatische spanning onmiskenbaar Mahler. Bovendien maakt deze symfonie duidelijk dat Mahler na negen symfonieën allerminst van plan was om het componeren op te geven en deze tiende staat dan ook bol van verrassingen op gebied van orkestratie en opbouw. Zo veel zelfs dat wat klinkt alsof Mahler het niet zelf geschreven zou hebben vaak wel van zijn eigen hand komt, terwijl de passages die als een typisch Mahler-handelsmerk lijken in veel gevallen door Cooke ingevuld werden.

De weelderige maar precieze klank van de strijkers is eigen aan de Wiener Philharmoniker en het is niet meer dan normaal dat deze door en door Weense muziek het orkest erg goed ligt. Van de stormachtige walsritmes van het vierde deel tot de ritmisch uit de maat getrokken 'Ländler' die het tweede deel is (denk aan het 'scherzo' van de vijfde symfonie maar dan minder regelmatig), deze hele symfonie bezit een rijke Oostenrijkse smaak. Hier en daar verkiezen we echter toch de – evenzeer schitterende – opnames van Simon Rattle en de Berliner Philharmoniker of Gianandrea Noseda en de BBC Philharmonic want deze beide wat scherpere uitvoeringen brengen contrast en aandacht voor detail meer op de voorgrond. Zo is het 'adagio' waarmee de symfonie opent hier breed en Bruckneriaans opgevat, zonder dat Harding veel contrast maakt met het demonisch lachende tweede thema, met haar vele versieringen, trillers en grillige sprongen.

Ook de twee snelle delen (twee en vier) klinken bij Rattle wat grotesker, wat energieker, terwijl de Wiener Philharmoniker onder Daniel Harding de scherpe kantjes van Mahlers symfonie eerder afrondt. Toch bezit deze uitvoering een jeugdige onstuimigheid, met snelle tempi die de luisteraar soms weinig ademruimte laten. Een goed voorbeeldje is het erg korte derde deel, dat Mahler 'purgatorio' betitelde. De bedrieglijke, wat nerveuze rust van het deeltje wordt halverwege ruw verstoord door een schreeuwende figuur in de trompetten, wat analoog aan eenzelfde passage in het eerste en in vijfde deel. Harding houdt de dramatiek van deze door en door theatrale geste sterk in toom, vlakt dit derde deel zo wat af maar behoudt zo wel een vlotte verteltrant doorheen de muziek. De zachte klank die het orkest maakt in de weinige rustpunten van het vierde deel of in het reusachtig lange laatste deel (net niet zo lang maar even ambitieus opgezet als de finale van de zesde) is onnavolgbaar.

Mahlers tiende symfonie verdient een plaats naast de negen andere en deze flexibele, knap geproportioneerde en vaardig uitgevoerde opname doet dit majestueuze werk alle eer aan. Laat Harding maar alvast aan een integrale Mahler-opname beginnen...

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.