Het zou Mahler zelf zijn geweest die over zijn zesde symfonie zei: "hij zal raadsels stellen die slechts begrepen kunnen worden door een generatie luisteraars die mijn eerste vijf symfonieën verteerd heeft". Mahlers zesde, uiterlijk wellicht de meest klassieke van de negen, is een werk dat een uniek inzicht biedt in Mahlers gedachtewereld. Het werk, dat zijn onderschrift 'tragische' niet gestolen heeft werd nochtans in een gelukkige periode van Mahlers leven geschreven. De toon van het werk is echter donker en vooral de langgerekte finale lijkt, met zijn onverbiddelijke pessimisme geen zonnestraal van hoop door te laten. Geen wonder dat deze zesde snel uitgroeide tot het iconisch werk van een componist die als epitoom van een romantisch kunstenaar gezien kan worden.
Als chef-dirigent van het Chicago Symphony Orchestra begint Bernard Haitink deze grandioze symfonie niet al te snel, zodat het meedogenloze marsritme dat onder dit hele eerste deel zit vol met latente dreiging weerklinkt. Haitink laat zich niet snel betrappen op al te vlugge tempi, ook niet in de daarop volgende delen maar hij blijft een meesterlijk architect, muzikaal gesproken, en de trage tempi laten hem toe details naar voren te brengen die anders verloren zouden zijn gegaan. De lange finale, al een kleine symfonie op zichzelf, wordt in alle goddelijke lengten en breedtes uitgesponnen. Enkele trage akkoordopeenvolgingen nemen hier zelfs bijna de vorm van een impressionistisch klankveld aan.
Voor deze uitvoering werd de traditionele volgorde van de vier delen gevolgd, dat wil zeggen, eerst het 'scherzo' en dan het langzame 'andante moderato'. Het Chicago Symphony Orchestra speelt in topvorm onder Haitinks baton. Het koper klikt bedreigend en brutaal, zeker in de coda van het eerste deel. De onheilspellende diepte van het orkest zou in een operatheater niet misstaan en laat horen hoe belangrijk een gevoel voor – abstracte – dramatiek bij Mahler is.
Enkele soli - voor fluit in de recapitulatie van het eerste deel bijvoorbeeld of de klagende althobosolo in het langzame deel (luister maar welke wonderen Haitinks rustige tempo hier doet) - klinken schitterend maar de combinatie viool-hoorn in een rustig dieptepunt van datzelfde deel wordt wat afstandelijk gehouden.
Met een langzaam deel dat bij weinig dirigenten zo spiritueel klinkt en twee hoekdelen die ongemeen kwaadaardig kunnen klinken is dit zeker een opvallende zesde symfonie van Mahler. De kwaliteit van dirigent, orkest en opname zorgt ervoor dat niet veel details het oor van de luisteraar ontglippen. Wie een wat vlottere uitvoering verwacht zoekt beter wat verder in de grote verscheidenheid van Mahler-opnames die elk jaar uitgebracht worden (Abbado's versie met de Berliner Philharmoniker – Deutsche Grammophon 00289 477 5684 scheert even hoge toppen) maar laat dat het ontdekken van deze prachtige uitvoering zeker niet in de weg staan.
Meer over Gustav Mahler
Verder bij Kwadratuur
Interessante links