Sir Simon Rattle heeft een bijzondere affiniteit met de tweede symfonie van Gustav Mahler. Toen hij als 12-jarige het werk live hoorde, maakte deze muziek zo'n overdonderende indruk op hem dat hij besloot dirigent te worden. Het verbaasde dan ook niemand dat hij met zijn voormalig orkest, het City of Birmingham Symphony Orchestra, een Gramophone-award won voor een interpretatie van dit werk. Nu is Rattle al enkele jaren chef van de Berliner Philharmoniker en ook hier profileert hij zich in zijn discografie als een Mahler-dirigent, waarvan fel gesmaakte opnames van de vijfde, negende en tiende symfonie getuigen.
Het groter thematisch (quasi programmatisch) geheel is zeker belangrijk in de tweede symfonie. Men evolueert van de scène bij het graf en het dubbelzinnig overzien van het leven tot de diepzinnige reflectie op de dood en tenslotte de verrijzenis. De naamloze held die deze evolutie doormaakt, is, zoals alle helden in Mahlers muziek, de componist zelf. Om zijn filosofische gedachte in muziek te vertalen, wendt Mahler niet alleen een groot symfonisch orkest aan, maar ook een koor en een solo alt- en sopraanstem.
Het eerste deel van Mahlers tweede was oorspronkelijk geconcipieerd als een losstaand symfonisch gedicht: 'Totenfeier', een stuk dat de doden moest gedenken. Het bevat de gevoelens van de mens die worstelt met het leven en de dood. Een dodenmars en een verwijzing naar het welbekende 'Dies Irae'-motief liggen dus voor de hand. Het is een lang en geladen orkeststuk met dramatische wendingen, imposante orkestrale effecten en prachtige solo's (vooral in de hobo). Na de hypercomplexe sonatevorm komt een structureel eenvoudig 'Andante', een Ländler waarin Mahler de plezierige momenten en de liefde in het leven van de doden evoceert. In het scherzo voelt men eerder de waanzin en het verdraaide, soms absurde karakter van de wereld, eindigend in een verontwaardigde schreeuw. Deze eerste drie delen zijn als het ware verhalend en hierna pas komt een verinnerlijkt deel.
In 'Urlicht' komt het verlangen van de mens naar de verlossing van zijn aardse pijnen tot expressie. In het bevragen van God en het hiernamaals vormt het een inleiding op het laatste bedrijf. Dit monumentale slotdeel begint met een imposante "Dag des Oordeels", aangeduid in de partituur als "Der grosse Appell". Tot slot volgt hierop Mahlers definitieve antwoord in de verstilde laatste maten: de opstanding ('Die Auferstehung'). Een koor geeft hieraan een fenomenale geladenheid en er worden opnieuw een alt- en sopraansolo geïntegreerd.
Het overbekende 'Scherzo' is deels gebaseerd op Mahlers eigen toonzetting van 'Des Antonius von Padua Fischpredigt', een gedicht uit 'Des Knaben Wunderhorn'. Ook het prachtige lied 'Urlicht' vindt in deze bundel zijn oorsprong. In feite liggen tussen het ontstaan van de 'Totenfeier' en het voltooien van het scherzo van de tweede symfonie vijf jaar, waarin Mahler de meeste van zijn 'Wunderhorn'-liederen schreef.
De uitvoering op deze cd is live opgenomen, waarbij de Berliner Philharmoniker wordt bijgestaan door het Rundunkchor Berlin en de solisten Magdalena Kožená en Kate Royal. Het moet meteen gezegd dat de prestaties van zowel koor als solisten vanaf het 'Urlicht' tot het einde het beste zijn van wat deze opname te bieden heeft. Kožená's prachtige sonoriteit en doorleefdheid zijn uitermate geschikt voor deze muziek. In Rattles vorige opname van dezelfde muziek vormde de prestatie van Janet Baker overigens ook al een hoogtepunt. De spanning en sfeer die Rattle bereikt zijn in deze delen kwalitatief het hoogst. Het is in deze opzichten dat de eerste drie delen minder geslaagd zijn: in het eerste deel neemt Rattle zijn tempo's eerder traag en verliest het deel aan spanning en intensiteit. Zeker in het scherzo is de sfeer heel belangrijk: de spitante hardheid en ironie die dit deel hun typisch Mahleriaanse palet geven, zijn hier onvoldoende aanwezig. Ook het 'Andante' klinkt te gepolijst. Zeker in vergelijking met andere recente opnames (zoals die van Ivan Fischer met het Budapest Festival Orchestra) houdt deze opname geen stand.
Opnametechnisch zit alles goed en de rijke timbres die de Berliner produceert, komen goed tot hun recht. Een virtuoos toporkest is echter niet genoeg om deze geniale muziek optimaal te laten weerklinken. Misschien zal Rattle een van die dirigenten blijken die zich vooral in de meer intellectuele Mahlersymfonieën (vanaf de vijfde) kan onderscheiden.