Gustav Mahlers toonzetting van een aantal teksten uit de verzameling volksliederen 'Des Knaben Wunderhorn' was tot nu slechts bekend in de oorspronkelijke pianoversie en in Mahlers zelf geschreven orkestraties. De Amerikaanse bariton Thomas Hampson en de Wiener Virtuosen hebben hier nu een alternatief met kamerensemble aan toegevoegd, een versie die Mahlers eigen uitvoeringen en klankideaal het dichtst zou benaderen.
Thomas Hampson is onder liefhebbers vooral bekend omwille van zijn fenomenale opname van Mahlers 'Rückert-' en 'Kindertotenlieder' onder Leonard Bernstein en de Wiener Philharmoniker. Hij is een heel actief en veelgevraagd zanger op alle internationale podia, maar daarnaast is hij ook nog als onderzoeker actief, voornamelijk op het gebied van Gustav Mahler. Het is onder andere dit onderzoek dat tot een nieuw concept van uitvoeren van de 'Wunderhorn'-liederen heeft geleid. Dat hij hiervoor de blazersolisten en eerste strijkers van de Wiener Philharmoniker, samen de Wiener Virtuosen, in de hand genomen heeft, is vanuit historisch en kwalitatief opzicht uiteraard een heel goede keuze.
Wie enigszins vertrouwd is met het werk van Gustav Mahler voelt aan dat deze boven alles een liedcomponist was. In de melodische lijnen van alle symfonieën kan men in het liedachtige de basis van Mahlers muzikale denken zien. De liederen van 'Des Knaben Wunderhorn' ontstonden in een periode van tien jaar, zowel simultaan met het werk aan symfonieën als ertussen. De reden waarom hij teksten koos uit deze verhalencyclus, een volksliedverzameling bijeengebracht door Brentano en von Arnim en uitgegeven tussen 1805 en 1808, zijn ongetwijfeld terug te voeren tot Mahlers visie op de wereld als strijdtoneel, tussen mensen en gevoelens, licht en donker, leven en dood.
Muzikaal gezien vertegenwoordigt de bundel een breed spectrum en ook qua onderwerpen lopen ze uiteen van kinderliedjes over scènes uit de natuur tot existentiële reflecties over leven en dood. Een speciale plaats wordt ingenomen door de soldatenliederen, niet alleen omdat deze in extremis met de vernoemde contrasten worden geconfronteerd, maar ook omdat de componist als kind dicht bij een militaire kazerne woonde. De drie liederen waarvan Mahler later een orkestversie maakte zijn vrij lang en vormen quasi kleine melodrama's: 'Revelge', 'Der Tamboursg'sell' en 'Der Schildwache Nachtlied'.
De rationale om het traditionele orkest te vervangen door een kleinere groep van een tiental muzikanten ligt in het feit dat Mahler zelf deze muziek als kamermuziek concipieerde en uitvoerde met een uitgedund kamerorkest. Op die manier ontstond een balansverschil met overwicht voor de blazers en het slagwerk ten opzichte van de strijkers. Het geheel werd uiteraard transparanter. Deze helderheid in de texturen valt in deze opname ook op, maar het geheel doet nogal gepolijst aan. Door de reductie valt het effectmatige zo goed als weg. Het ontbreekt hier soms ook aan de innerlijke spanning die in veel orkestversies voelbaar is. Misschien is de afwezigheid van een dirigent (hoewel Hampson zelf die taak op zich nam) hiervan de oorzaak. De balans tussen stem en kamerorkest is in deze opname bovendien niet helemaal optimaal, waarbij de bariton vrij luid klinkt in verhouding tot het ensemble. Wetende dat de zanger in Mahler-liederen soms wordt gezien als een commentator die de gebeurtenissen in het orkest begeleidt, zijn evenwicht en klanksterkte wel belangrijk.
Het initiatief is heel verdienstelijk en de stem en interpretatieve kwaliteiten van Thomas Hampson zijn boven alle discussie verheven, maar dit neemt niet weg dat er met deze opname geen absolute topversie is verschenen. Wie deze prachtige muziek in al zijn glorie wil beluisteren, kan zich bijvoorbeeld tot de recente uitvoering van Philippe Herreweghe wenden.