Berlin Classics geeft met deze uitgave het requiem van Verdi uit, in een uitvoering uit 1977 met het Rundfunk-Sinfonie-Orchester Leipzig onder leiding van de inmiddels overleden Italiaanse dirigent Guiseppe Patané. Het is een heruitgave dus maar jammer genoeg geen klassieker maar eentje die naast geweldige momenten ook een aantal minpuntjes bezit waar men moeilijk omheen kan kijken.
Zo stellen de solisten over het algemeen teleur. Sopraan Liljana Molnar-Talajic bezit een benijdenswaardige hoogte die helder klinkt en haar instaat stelt veel kleur en klankrijkdom te maken. Haar middenregister van klinkt echter wat schel en ze glijdt hier en daar naar haar noten toe, wat niet altijd even gepast is.
Alt Margarita Lilova kent enkele mooie momenten maar ook solopassages die echt minder klinken. Ze gebruikt naar onze smaak veel te veel vibrato en dat ontdoet haar stem van de gevoeligheid die deze muziek vereist. Haar manier om naar noten toe te glijden en in elke grote sprong een grote hoeveelheid portamento te steken doet haar bovendien niet al te accuraat klinken. Zo is het 'Lacrimosa', met haar mooie altsolo hier een echte teleurstelling want dit triestige deeltje klinkt op de opname noch intiem, noch treurig.
Tenor Luigi Ottolini is dan weer niet steeds gelijk met het orkest en zingt met een wat vlakke stem, die al te vaak geforceerd klinkt, zeker in de hoogte of op 'forte' passages en zo veel fijngevoeligheid misloopt. Een echt mooie 'piano' dynamiek zit er bij hem niet echt in. Ook bas Bonaldo Giaiotto klinkt soms wat vlak maar brengt het er beter van af dan zijn mannelijke collega. In het 'Lux Aeternam' mist hij wat focus en klinkt hij vaak erg diffuus.
Het orkest presteert echter wel met verve: dirigent Giuseppe Patané snapte duidelijk hoe hij een groot symfonisch orkest het best moest laten klinken. Zo komt het dat het 'Dies Irae', terecht een van de bekendste pagina's uit dit werk, er eentje is om schrik van de te krijgen, als Verdi al zijn theatraal talent aanwendt om de dag des oordeels op schrikbarende wijze af te schilderen. De razende strijkers die dit angstbeeld begeleiden klinken verrassend accuraat. Het 'Sanctus' wordt briljant en met verve uitgevoerd, met ongemeen virtuoze partijen in de koperblazers, instrumenten die bij Verdi toch doorgaans geen hoofdrol spelen. Het openingsdeel, het 'Requiem Aeternam' wordt stilletjes en broos uitgevoerd, met dezelfde kwetsbare kwaliteit die bijvoorbeeld ook de korte ouverture tot 'La Traviatia' zo mooi maakt. De onnodig bruuske inzet van het mannenkoor die erop volgt verstoort deze sfeer echter. De fuga's, zoals de lange slotfuga van het 'Libera Me', bezitten een knappe, energetische ritmiek
Dit is natuurlijk een heruitgave en niet eentje die volledig zonder kwaliteiten is. Het orkest speelt virtuoos en zet een dramatisch requiem neer dat best gehoord mag worden. Ook het koor zingt doorgaans goed maar de vier solisten stellen elk – in meerdere of mindere mate – teleur en dat haalt de score van deze bespreking toch gevoelig omlaag...
Meer over Guiseppe Verdi
Verder bij Kwadratuur