Het Franse classicistische repertoire wordt nog steeds grotendeels overschaduwd door giganten als Mozart en Haydn. Terecht voor velen, die in componisten als André-Modeste Grétry (de lievelingscomponist van koning Boudewijn want de man werd in Luik geboren en geldt voor wie het graag gelooft dus als Belg-avant-la–lettre) weinig meer dan een voetnoot in de muziekgeschiedenis zien. De Franse achttiende-eeuwse muziek vormt echter een waardevol genre op zichzelf, met een eigen combinatie van wat enerzijds natuurlijk en anderzijds artificieel en barok overkomt en een opzet die meerdere kunstvormen combineert: muziek maar ook dichtkunst, ballet en drama.
Weinig ensembles buiten België en Frankrijk nemen deze muziek ter harte. Een bekende exponent van het repertoire is de Fransman Hervé Niquet of in ons land het ensemble Les Agrémens van Guy Van Waas. Die laatsten wierpen zich op het “Ballet Héroique” ‘Céphale et Procris’, een grootschalig werk dat in 1773 gecomponeerd werd ter gelegenheid van het huwelijk van Charles Philippe, de kleinzoon van Lodewijk XV van Frankrijk. Het ballet grijpt terug naar de Griekse mythologie en bevat voldoende heldhaftigheid, intrige en galante daden om een aristocratisch publiek uit de achttiende eeuw te behagen. Vormelijk leent Grétry van de Italiaanse componisten, met hun voorliefde voor duetten en terzetten in een tijd waarin ensembles (met meerdere zangers die tegelijkertijd zingen) in Franse muziek een zeldzaamheid waren.
De grote drama’s of balletten die hofcomponist Lully in de zeventiende eeuw voor Lodewijk XIV schreef, blijven een echter het belangrijkste referentiepunt. Ook Grétry balanceert dus recitatieven en aria’s met uitgebreide balletscènes en pantomimes, zoals de danssuite waarmee de eerste acte afsluit. Die dansscènes laat Guy Van Waas met karakteristiek enthousiasme en ritmegevoel uitvoeren. Dit klinkt dan ook als archetypische Franse dansmuziek, vol ritme en virtuositeit maar ook net dat beetje statig en kunstmatig. ‘Céphale et Procris’ is alleszins een boeiende beluistering, al is het maar omwille van de klankschildering en natuurtaferelen die het werk rijk is. Grétry kon voor de première in 1773 rekenen op het kruin van de Franse muziekwereld en schrijft dus tamelijk virtuoos voor orkest, met soli voor zowat elke instrumentengroep.
Qua vocale prestaties zit de opname bijzonder goed, met een cast die ondanks een grote aandacht voor retoriek en uitspraak niet minder melodieus gaat zingen. Pierre-Yves Pruvot zingt de titelrol van Céphale met gevoel voor heroïek maar ook met nuance, iets wat in de langere dialoogscènes tot zijn recht mag komen. Toch lijkt het soms alsof zijn baritonstem het wat beter doet in de hoogte, die rijk en vol klinkt, dan in het lage register. De rol van zijn geliefde Procris wordt ingevuld door Katia Vellétaz, die met een uitstekende controle en een grote, briljante stem zingt en het ballet op een welkome manier domineert. Aurora, Procris’ rivale wordt vertolkt door Bénédicte Tauran, die haar partij fris en met gevoel voor melodie inkleurt. Even fris en jeugdig klinkt Aurélie Franck, die de kleinere rol van Flore op zich neemt met een opvallend heldere mezzosopraanstem.
Een klein en slank koor verzorgt de koorscènes en dat is wat deze muziek uitstekend past want het injecteert heel wat enthousiasme in deze muziek, bijvoorbeeld in de dramatische koren van de tweede akte. Les Agrémens kiest de muziek die ze op cd willen zetten zorgvuldig uit en deze ‘Céphale et Procris’ past in een opzet om het minder bekend, Frans achttiende-eeuwse repertoire te belichten. Even levendig en tijdloos als een Mozart-opera klinkt ‘Céphale et Procris’ niet maar de muzikaliteit die van Guy Van Waas’ muzikanten uitgaat en Grétry’s zorgvuldig uitgedachte muziek maken van deze uitgave er eentje die gerust een breed publiek mag bereiken. Het geestdriftige applaus na de slotnoot van deze live-opname is dan ook meer dan verdiend!