Met deze cd wil Opera Rara alle eer teruggeven die Pacini toekomt. Hoewel het label een aantal van zijn opera's integraal heeft opgenomen, lanceert ze deze ongekende componist opnieuw met een soort 'best of' om het grote publiek warm te maken voor zijn werk.
Dit ongekende Italiaanse repertoire heeft in zijn vroege jaren nog duidelijke invloed van Rossini, zoals in de ouverture tot 'Adelaide e Comingio' uit 1817, maar bezit toch al een heel persoonlijke touch van Pacini zelf. De hobosolo uit deze ouverture is lyrisch naar wens, erg muzikaal en verfijnd gebracht door de hoboïst van de Philharmonia Orchestra. De hele cd bestrijkt een periode van 30 jaar, van de ouverture uit 1817 tot een cabaletta uit 'Allan Cameron' uit 1848, en bevat aria's, duetten, trio's, een kwartet en een koorpassage. Een hele waaier dus om deze Giovanni Pacini wat bekendheid op alle vlakken te gunnen.
De muziek is 'typisch' Italiaans, met veel aandacht voor melodie en lyriek. Ook vrij typisch voor die componeerperiode is de vele aandacht voor de hoorn als solo-instrument. Pacini weet ook erg ontroerende passages te componeren, zoals in het duet 'Ah sì ch'io t'amo' uit 'Il Contestabile di Chester', waar de celli een prachtige melodie spelen boven de delicate, gebroken akkoorden in de harp. Ook bijzonder is het trio 'O bel lampo lusinghiero' uit 'Cesare in Egitto', waarbij het thema eerst door de sopraan gezongen wordt en vervolgens één voor één door de twee tenoren, waarbij de sopranen een hele resem aan variaties er bovenop zingt. Op deze opname wordt Cleopatra vertolkt door de virtuoze Annick Massis die de coloraturen en versieringen uiterst perfect brengt.
Alle zangers die op de cd voorkomen zijn van bijzonder hoog niveau. Tenor William Matteuzzi bezit een warme gloed van een stem met een 'softe' bijklank, wat het erg aangenaam maakt om naar te luisteren. Mezzo-sopraan Jennifer Larmore schittert in de bravoure-aria 'Tacete! ohimè quei cantici' en het duet 'Ah sì ch'io t'amo' wordt fantastisch gebracht door een gevoelige Yvonne Kenny en een warm klinkende Susan McCullough. Sopraan Majella Cullagh zingt met een mooie, volle laagte maar klinkt wat schel op haar topnoten. Het Geoffrey Mitchell Choir ontbreekt wel wat aan fijnere nuances en hij klinkt een beetje grof qua klank. Het koor uit 'Carlo di Borgogna' had wat sfeervoller gekund. Maar de Philharmonia Orchestra en de Academy of St Martin in the Fields beschikken over uitstekende solisten en brengen deze muziek met enorm veel fijngevoeligheid en met een volle, ronde klank.
Deze 'best of' met uittreksels van vroegere opnames is duidelijk geslaagd in zijn opzet: het beluisteren ervan geeft zin om Pacini's volledige werken te leren kennen.
Meer over Giovanni Pacini
Verder bij Kwadratuur
Interessante links