Het werk van Pergolesi omvat slechts 12 religieuze werken, waarvan het Stabat Mater ongetwijfeld het meest gekende is. Op deze plaat legde het Ricercar Consort echter ook nog het Salve Regina vast en ook een werk van Durante, de leermeester van Pergolesi.
Het Stabat Mater is geschreven voor twee stemmen, sopraan en contratenor, met strijkers, basso continuo en orgel. Het eerste deel is het meest bekend, het Stabat Mater Dolorosa, waarbij de strijkers de sfeer leggen voor de twee stemmen die in elkaar gevlochten worden met dissonanten en vraag- en antwoordmotieven. Het geheel heeft van sfeer iets weg van het Lacrymosa uit Mozarts Requiem, dezelfde kleur van orkestratie met zuchtende seufzer-motieven. Pergolesi heeft echter duidelijk zijn eigen stijl en die bestaat erin zoveel mogelijk elementen en stijlfiguren door elkaar gebruiken ten dienst van de emotie. De emotie die uit het werk voortkomt is puur, diepzinnig en innerlijk. In de eerste drie delen van het werk componeert Pergolesi trage, bijna moeizaam voortschrijdende muziek. In het vierde deel (Quae moerebat et dolebat) duikt er plots een allegro op met mooie coloraturen voor de contratenor. Carlos Mena klinkt soms als een mezzosopraan en laat zijn volle kunnen zien in deze frisse en snelle aria. Wat ook aangenaam is aan dit werk is dat het een opeenvolging is van vrij korte stukken (duetten, aria's) waardoor het geheel vlot vooruit gaat. Het eindigt met een traag, intiem duet, net zoals het begonnen is, met opnieuw het zuchten van de strijkers ondersteund door de basso continuo en het orgel. En net wanneer het gedaan zou moeten zijn, steekt Pergolesi er nog een goed elan in, een laatste opflakkering op het woord 'amen'.
Bij wijze van interludium komt dan het Concerto per quartetto van Francesco Durante. Een kort, vredig instrumentaal tussenspel dat volledig in dezelfde lijn ligt van Pergolesi qua stijl en sonoriteit. Het Ricercar Consort klinkt vol, warm én ijl tegelijk. Meteen sluit het Salve Regina van Pergolesi weer aan. Dit werk componeerde hij gelijktijdig met het Stabat Mater, dat wil zeggen in het laatste jaar voor zijn vroegtijdig overlijden op 26-jarige leeftijd. Het verband is erg merkbaar: de eerste enkele maten van beide werken zijn quasi identiek. Ook verder in het Salve Regina komen citaten uit het Stabat Mater. Het enige grote verschil is dat het Salve Regina gecomponeerd is voor één zangstem met strijkers en basso continuo. Het bestaat in twee versies, een voor sopraan en een voor contratenor. Het is deze laatste die op de plaat staat. In dit werk is duidelijk dat Carlos Mena niet alleen een prachtig hoog register heeft, maar ook een even zacht, rond en zuiver laag register bezit.
Ook sopraan Núria Rial klinkt erg zuiver en heeft een fijne, rijke stemkleur. Vibrato is trouwens niet verboden op deze opname en ze gebruikt het ook nog eens erg smaakvol. Carlos Mena heeft een iets dikkere textuur waardoor hij soms iets minder goed mengt met Rial en haar een beetje overheerst, maar niet in die mate dat het erg opvallend of vervelend wordt. Het Ricercar Consort begeleidt deze twee zangers op zeer comfortabele wijze en creëert een mooie, droevige sfeer. Er zit een goede drive in het orkest dat erg dynamisch en actief speelt.
De hele cd is een oase van rust en dat valt niet alleen aan de muziek te danken. De uitvoering van Rial, Mena en Ricercar is veruit een van de betere van Pergolesi's mooiste werken.
Meer over Giovanni Battista Pergolesi
Verder bij Kwadratuur
Interessante links