Een echte diva is het. Waar Aleksandra Kurzak op haar debuut voor Decca afgebeeld stond met een kostbaar juweel om haar frêle hals, dan zijn het voor haar tweede album bloemen waardoor ze zich laat omringen. Een vrouw die houdt van al wat volgens de clichés aan vrouwen kan worden toegeschreven: is daar iets mis mee? Natuurlijk niet, zolang haar vertolkingen er niet onder te lijden hebben. Het is namelijk welbekend dat diva's, eenmaal ze op leeftijd komen, onvoorspelbaar worden: ze durven een afgeladen volle concertzaal binnenkomen zonder hun repertoire geoefend te hebben, en nog zouden ze een staande ovatie durven eisen. Zo ver is het echter nog lang niet voor wat de Poolse sopraan betreft: ze beseft maar al te goed dat techniek en oefening de basis vormen van elke doorleefde uitvoeringspraktijk en ze stort zich dan ook vol overgave op het bereiken van zo perfect mogelijke vertolkingen. Haar moeder, de in Polen niet onbekende Jolanta Żmurko, is haar lerares en samen nemen ze nieuw repertoire door dat Kurzak wil gaan zingen. De ontspannen atmosfeer waarin dat waarschijnlijk gebeurt, uit zich in het comfort dat de sopraan altijd weer uitstraalt, wat ze ook zingt op scène. Zelf verklaart ze dat ze op het toneel vooral plezier wil maken, en dat ze het geluk heeft het zingen als iets vanzelfsprekend te ervaren dat haar eigenlijk amper moeite kost.
Nog sneller dan huid, spieren of gewrichten zijn de menselijke stembanden onderhevig aan slijtage. Althans, dat merkt de 36 jaar oude Kurzak, die voelt hoe haar coloraturen met de jaren wat vertraagd zijn. Muziek van Gioachino Rossini zingt ze nu al meer dan tien jaar en ze voelt dat wat eens vanzelfsprekend was, niet altijd eenvoudig blijft. Bovendien ziet ze haar carrière de komende jaren opschuiven in de richting van meer maturiteit vereisende rollen, genre Verdi en Gounod – twee componisten die ze recent met groot enthousiasme op de internationale podia vertolkte. Haar Rossini-opname bij Decca zou dus een souvenir kunnen zijn waarmee ze een hoofdstuk in haar leven afsluit: niet dat ze nooit meer Rossini zal brengen, maar de hoofdmoot op haar agenda ziet ze persoonlijk verschuiven in de richting van meer veeleisende tragisch-lyrische rollen. Op 'Bel Raggio: Rossini Arias' zijn in totaal negen arias te horen uit evenveel opera's. Dat betekent dat Kurzak in het hoofd moet kruipen van negen verschillende karakters, en hen waar mogelijk ook een eigen timbre geven. In de mate van het mogelijke doet ze dat: het is niet Kurzak die haar gevoelens met het publiek deelt, maar telkens een personage, waarvan Kurzak overigens uitstekend aanvoelt wat het al heeft meegemaakt en hoe geëmotioneerd het precies is.
Laat een minder getalenteerde sopraan los op Rossini en het brede bereik van de muziek krijgt iets geforceerd, de registersprongen lijken gekunsteld, de stembuigingen artificieel. Dat Kurzaks uitvoeringen nooit tot een dergelijk gevoel leiden, betekent dat deze muziek op haar lijf geschreven is. Ze schrijdt waardig doorheen de negen partijen die niet te ver uit elkaar liggen, waarbij herhaling overigens behendig werd vermeden. Een mooie rol is overigens weggelegd voor het Warsaw Chamber Choir, dat met een paar stevige interventies helemaal zijn mannetje staat. Het Sinfonia Varsovia, eveneens van Poolse origine, laat evenmin steken vallen. Onder leiding van Pier Giorgio Morandi, die ook Jonas Kaufmann begeleidt op zijn recente Verdi-cd, wordt het orkest zeer doeltreffend aangewend: Morandi streeft er niet naar de delicate schakeringen uit de partituur zorgzaam naar boven te halen, maar wil in de eerste plaats duidelijk afgelijnde sentimenten presenteren. In de concertzaal zou zijn dirigeerwerk misschien wat te manmoedig lijken, maar op cd komen zijn duidelijke keuzes zeer goed over. Een solerende harp mag dan misschien niet klinken alsof ze uit een droom komt aangewaaid, Morandi laat geen noot verloren gaan, met als genietbaar gevolg dat het muzikale plaatje altijd volledig transparant blijft. Daarnaast vergeet de dirigent niet om het Sinfonia Varsovia te laten goochelen met Rossini's talloze tegenstellingen: majesteitelijk, slepend, droevig of zonnig, allemaal laat Morandi het naar de oppervlakte komen. Met zo'n begeleiding kan Kurzak zich alleen maar gezegend voelen. Als een vis in het water, ook in duet met bas-bariton Artur Ruciński, laat ze Rossini schijnen, als een heldere zon boven het stormachtige stilleven van een landschap overladen met emoties.