Obara Ejimiwe ofte Ghostpoet maakt al enkele jaren het mooie weer over de plas. De uit Nigeria afkomstige Britse rapper haalde met zijn debuut ‘Peanut Butter Blues and Melancholy Jam’ in 2011 een Mercury Prize-nominatie binnen voor album van het jaar. De plaat bracht een meditatieve mix van abstracte elektronica, slow motion raps en sporadische gitaarlijnen die triphop, garage, lo-fi en andere Britse muziekculturen naadloos versmeltte.
Twee jaar na zijn gesmaakte debuut komt Ghostpoet nu met ‘Some Say I So I Say Light’ voor de dag. Het tempo zakt nog een beetje en de clash tussen kille, mathematisache industriële klanken en warme klanken van instrumenten wordt verder gecondenseerd. Een verzameling van abstracte klanken (gepiep van een tuinpoortje, afgebroken politiesirenes, roestig machinaal getik, geknetter en ruis) bouwen een desolate sfeer op van verlaten straten in de achterbuurt van een druilerige grootstad met zijn knipperende neonlampen, doodlopende steegjes vol afval en uitgestorven industrieterreinen.
Tegen de achtergrond van dit ongemakkelijk klinkende muzikale landschap rapt Ejimiwe over zijn niet al te positieve ervaring met het stadsleven: eenzaamheid, afstandelijkheid en een gezonde portie zelfmedelijden. Toch zorgen zijn hermetische poëtische beelden voor genoeg ruimte voor interpretatie en maakt de relaxe, hypnotiserende rapstijl de inhoud verteerbaar.
Ejimiwe’s flow zweeft tussen donkere raps à la Roots Manuva, slow motion zang en spoken word. Verwacht geen ratelende woordenvloed, maar eerder een poëtische observatie van de wereld die zijn eigen interne ritmische logica hanteert.
In hypnotiserende opener ‘Cold Win’ zoekt Ghostpoet naar betekenis in de harde realiteit waar een slechtbetaalde baan met koppige bazen, nonsenspraat van adolescenten en ranzig fritvet eender wie onder de duim kunnen krijgen. De pompende garagebeat, het minimale orgel, de bliepende Burial-elektronica en een gedesoriënteerde hoornsectie reflecteren het deprimerende stadsleven.
Wanneer het album met ‘Comatose’ aan het einde komt, is de man er niet vrolijker op geworden: “I feel lower than I’ve ever been / I feel the whole world has turned its back on me.” Lange, resonerende orgelnoten gaan in de clinch met oscillerende hoge tonen. De morbide track lijkt wel in slow motion in een zwart gat gezogen te worden vooraleer te eindigen met een dolgedraaide 8-bitfinale, inclusief aanzwellende strijkers.
Tussen deze twee tracks bouwt Ghostpoet zijn eigen vertraagde wereld op die tracht te ontsnappen aan het hectische bestaan. Complexloos incorporeert hij elementen uit hiphop, dubstep, postrock, krautrock, garage en zelfs afrobeat. Op ‘Plastic Bag Brain’ flirt Ejimiwe zelfs met zijn Afrikaanse roots. Afrobeaticoon Tony Allen bemant de drums, terwijl The Invisible’s Dave Okumu een repetitieve Afrikaanse gitaarrif speelt.
‘Dorsal Morsal’ zet de verlaten uurtjes tussen een nacht feesten en de eerste zonnestralen op muziek. Een hypnotiserend trage beat wordt zorgvuldig doorwoven met warme lo-fi synths. De warme, slome stem van Ghospoet drijft op de contemplatieve muziekmassa. In het refrein schikken de donkere stem van Ghostpoet en de heldere klank van Gwilym Cold zich een repetitieve loop, terwijl geagiteerde synths zich ophopen als lichtstralen die euforisch door de nacht breken.
Op één van de hoogtepunten van de plaat, ‘MSI MusmiD’ zoekt Obaro de betekenis achter een vreemde droom waarin noodles en dim sum zijn boezemvrienden zijn. Rollende pianoakkoorden, oversturende clicks en bleeps en diepe basdrums vullen de lagen van de track. De song is een komen en gaan van jachtige klanken die korte, samenhangende ritmes vormen: afgebroken politiesirenes, overstuurde analyseresultaten, dromerige pianolijnen, raspende ruis, flipperkasttoeters springen van links naar rechts in de hoofdtelefoon (een onmisbaar instrument om optimaal van deze plaat te kunnen genieten).
’12 Deaf’ breekt die geflipte droomsequentie en brengt Ghostpoet terug naar de begane grond. Een naargeestige pianolijn, schrapende elektronica en een sloom, aan Tricky schatplichtig, triphopritme vormen de ruggegraat van een wijze levensles: “Maybe I'll never learn |Brain just blinded by what one sees, believes”.
‘Some Say I So I Say Light’ is een ode / kritiek op de stadsdruk en zijn onaflatende snelheid. Ghostpoet zoekt naar een tegengif om het leven naar een leefbaarder tempo te brengen en geeft zijn weltschmerz muzikaal weer door zijn inspiratie vrij te laten zwerven langs triphop, experimentele rock, dubstep en hiphop. ‘Some Say I So I Say Light’ wordt het best geconsumeerd tussen 5:15 en 6:00 met een goedkope whisky in de hand.