De Italiaanse edelman en componist Carlo Gesualdo, principe da Venosa (1566-1613) staat in minstens gelijke mate bekend om de bizarre details van zijn persoonlijke leven als omwille van zijn muziek: deze Napolitaanse prins, een neef van de heilige Carolus Borromeus vermoorde zijn eerste vrouw en haar minnaar op gruwelijke wijze (en ontliep elke straf vanwege zijn adellijke afkomst). Gesualdo’s rusteloze, eigenzinnige muziek maakt hem echter zonder twijfel tot een van de grootste muzikale vernieuwers uit de muziekgeschiedenis. Wie Carlo Gesualdo's madrigalen voor het eerst hoort zou gerechtvaardigd zijn om te denken dat het om een eigenwijze twintigste-eeuwse imitatie van zestiende-eeuwse muziek gaat, geschreven door iemand als Stravinsky, die overigens driehonderdvijftig jaar later enkele van Gesualdo's composities zou orkestreren.
Het zesde boek met madrigalen is de laatste collectie die Gesualdo publiceerde. De Amerikaanse musicoloog, klavecinist en dirigent Alan Curtis, die het bekendst is om zijn toonaangevende opnames van Handel-opera’s, richtte een goede vijftien jaar geleden al zijn aandacht op Gesualdo’s vaak bizarre maar fascinerende muziek. Het platenlabel Pan Classics komt nu op de proppen met een (her)uitgave van dit zesde boek met madrigalen.
Vanaf de eerste noten van het eerste madrigaal, 'Se la mia Morte brami' hoort men meteen al de chromatiek waarvoor Gesualdo bekend stond. Onvoorspelbare wendingen in de harmonie houden de luisteraar continu op het verkeerde been en onderstrepen het getormenteerde karakter van de tekst, die zoals vaak over de grilligheid van de liefde gaat. Chromatiek tussen verschillende stemmen (waar een stem fis zingt, heeft een tweede een tel later een f zodat beide dissonanten met elkaar net niet in conflict gaan) is een blijvend kenmerk van deze muziek, vooral wanneer Gesualdo teksten die over de dood gaan op muziek zet. Zulke dissonantie wordt zo ver gedreven dat bepaalde passages zonder meer hun gevoel voor toonaard verliezen.
Alan Curtis brengt zijn brede ervaring met Italiaanse opera mee naar deze vroege barokmuziek. Opera was een nieuw genre in Gesualdo's tijd maar de wereldse poëzie van deze madrigalen sluit naadloos aan bij het karakter en het onderwerp van vroege Italiaanse opera-aria’s. De teksten van deze madrigalen staan vol met dichterlijke beeldspraak en elke analogie vindt een uitbeelding in de muziek. Een hele reeks vlugge inzetten in ‘Ardita Zanzaretta’ (waarin de onvoorspelbaarheid van de liefde wordt vergeleken met de brutale mug, die willekeurig steekt) of een reeks lange, flakkerende melismen op ‘Arde per te, mio bene’ (‘ik brand [van verlangen] voor jou, mijn geliefde’) zijn typerend voor zulke woordschildering uit de vroege zeventiende eeuw. Sommige passages nemen zelfs bijna het karakter aan van 'parlando' scènes uit een opera, waarbij verscheidene zangers door elkaar heen tekst declameren. Frappante woorden uit de tekst zoals ‘Sospiri’ (‘zuchten’), ‘moro’ (‘Ik sterf’) worden benadrukt zoals in weinig andere barokke muziek, hetzij omdat Gesualdo ze obsessief herhaalt of er een gloeiende dissonant onder plaatst, hetzij omdat de vijf zangers die Alan Curtis gebruikt de tekst in elke nuance en vol overtuiging uitbeelden.
Instrumentale muziek is een zeldzaamheid op deze plaat. Gesualdo’s vijfstemmige madrigalen zijn hier grotendeels zuiver vocaal gezongen en slechts zes ervan worden door een ensemble van strijkers en continuo (twee violen, violoncello piccolo, cello, harp en theorbe) uitgevoerd. Het is een welkome afwisseling: zou eigenlijk veel van deze muziek in Gesualdo’s tijd niet door een gemengd ensemble van zangers en instrumentalisten uitgevoerd worden, naar gelang wie en wat er beschikbaar was? In ieder geval benadrukt Alan Curtis alles wat deze muziek zo opmerkelijk maakt: de grillige inzetten, harde dissonanten, de bijna expressionistische manier van de tekst muzikaal te benadrukken of de theatrale manier waarop deze Italiaanse poëzie voorgedragen wordt. Tijdgenoten als Giovanni Gabrieli of Claudio Monteverdi blijven misschien grotere componisten dan Prins Gesualdo da Venosa maar wat eigenzinnige inventiviteit betreft, kende deze excentriekeling geen gelijke.