Bizets opera 'Carmen' is overbekend maar zijn overige composities zijn dat veel minder. Uit de toneelmuziek voor 'L'arlésienne' zijn enkel mars en het 'carillon' doorgaans gekend. Bizet schreef deze muziek om het toneelstuk (naar de gelijknamige roman) van Alphonse Daudet te begeleiden. Omdat het hele toneelstuk zich in de Provence (bij Arles, waar anders?) afspeelt, ging er aan de compositie van Bizets muziek aardig wat onderzoek naar Provencaalse volksmuziek vooraf en het resultaat is toneelmuziek die levendig de zuid-Franse atmosfeer oproept.

Omdat de twee suites die later uit de toneelmuziek gedistilleerd werden, vele waardevolle melodieën links laten liggen koos dirigent Marc Minkowski ervoor om naast Bizets eigen (eerste) orkestsuite en de tweede suite die door Bizets vriend Ernest Guiraud werd samengesteld ook zelf een selectie uit 'L'arlésienne' te maken. De bezetting en dus ook het orkestrale kleurenpalet van elke suite varieert subtiel. Zo werd de oorspronkelijke toneelmuziek voor slechts zesentwintig muzikanten geschreven, wat de hele partituur een intieme, kamermuzikale klank verleent.

De cd opent echter met de 'Prélude' en de vier 'Entr'actes' uit 'Carmen'. (Lage) koperblazers die heel accuraat en strak spelen geven de 'Prélude' tot 'Carmen' een trots marskarakter. Zelden werd deze openingsmars met zoveel precisie uitgevoerd. Ook de fagotsolo van de tweede entr'acte klinkt wat in dezelfde geest, snel en efficiënt. Nadeel is dat er niet steeds evenveel ruimte overblijft voor individuele vrijheid, zoals dat in de mooie maar vrij strikte uitgevoerde fluitsolo in deze entr'acte hoorbaar is.

Dezelfde strenge ritmiek kenmerkt de mars uit L'arlésienne maar in de tussenliggende gedeeltes spelen de solisten van 'Les Musiciens du Louvre' met een meer persoonlijke, individuele toon die alle transparantie van kamermuziek of muziek in kleine bezetting behoudt. Dit is een opname die dynamische verschillen goed in de verf zet en het verschil tussen de exuberante marsmelodieën in de Carmen suite en de meer ingetogen delen is dan ook erg groot. Het instrumentarium dat Marc Minkowskis muzikanten voor deze opname uitkozen komt in haast elk deeltje goed tot haar recht. Erg mooi is de rijke, presente klank van de harp en de trommels die aan 'L'arlésienne' een typische Provencaalse kleur geven. Fluit en piccolo klinken hemels zacht, zonder vibrato maar met een zuivere klank die het 'Menuet' uit de tweede 'Arlésienne' suite heel intiem doet overkomen. De saxofoon, die Bizet in 'L'arlésienne' veelvuldig gebruikt om de onschuld van de jongere broer uit Daudets toneelstuk uit te beelden, past perfect in de klank van de overige houtblazers en hoorns. De pastorale kleur van het 'Carillon' waarmee de eerste 'L'arlésienne' suite eindigt is gewoon om van te snoepen.

Dit is een van die zeldzame opnames die bekende muziek, die al jaren tot het standaardrepertoire van elk symfonisch orkest behoort, op een totaal nieuwe manier belicht. De frisse klank van 'Les Musiciens du Louvre' en de onversneden volksmuziek die in deze vier suites naar voren komen, maken van deze cd een absolute topper!

Meer over Georges Bizet


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.