Het is enigszins verrassend om tussen Deutsche Grammophons 'Original Recordings' deze Jephtha te zien verschijnen, in een uitvoering met The English Baroque Soloïsts onder leiding van John Eliot Gardiner. Deze reeks stelt in haar orkestmuziek namelijk grotendeels klassieke opnames uit oude archieven voor onder leiding van grote, inmiddels overleden dirigenten aan het hoofd van honderdkoppige orkesten. Geen dirigent en solisten dus die nu nog steeds volop actief zijn in de muziekwereld. Maar goed, deze opname dateert uit 1989 – het resultaat van een live-opname van het jaar ervoor op het Göttingen festival - is dus bijna twintig jaar oud en kwalificeert als een 'original recording', zo moet men althans bij Deutsche Grammophon gedacht hebben.
En het biedt een aandachtige luisteraar meteen de kans om de evolutie waar te nemen die de authentieke uitvoeringspraktijk de laatste twintig jaar heeft doorgemaakt. Wat gebleven is, is de nadruk op tekstverstaanbaarheid en transparantie in de zang en de begeleiding. Maar waar men vandaag eerder een explosieve Händel zou neer zetten, met angstaanjagende mineur-aria's, agressieve koren en een enorm klankvolume, komt deze Jephtha, Händels laatste oratorium, net heel afgeslankt en precies over.
Het verhaal is dat uit het bijbelse boek 'Rechters', over de godsvruchtige Jephtha die door de Israëlieten wordt gesmeekt hen aan te voeren in de strijd tegen de Ammonieten. Jephtha stemt toe, opdat hij na de overwinning Israël mag besturen maar zweert dat hij, als dank aan Jahwe, de eerste persoon zal offeren die hij na de veldslag tegenkomt. Dit blijkt echter zijn eigen dochter Iphis te zijn. In de bijbel is daarmee de kous af – niets aan te doen, beloofd is beloofd – maar Händels achttiende-eeuwse publiek had een optimistischer afloop nodig. En zo verschijnt op het kritieke moment een engel ten tonele die Gods beslissing annuleert en Iphis, die, als vrouw, in de bijbel überhaupt niet aan het woord komt, verenigt met haar geliefde Hamor.
De koorgedeeltes en fuga's bezitten een heerlijke lichtheid die op meer moderne opnames wat zou opgeofferd worden aan een meer volle, rijke klank. Maar hier hoort de luisteraar elke stem even duidelijk en in de polyfone gedeeltes komen figuraties in de middenstemmen of de bassen van het koor helder en accuraat naar voren. De hele opname valt trouwens op door haar helderheid, ook in de aria's, waar het orkest in imitaties of gewoon in de begeleiding gretig maar perfect gecontroleerd op de zangers inspeelt. Bovendien is dit een live-opname en de spanning van de uitvoering is duidelijk hoorbaar, nergens meer dan in het ingetogen koor 'How dark, O Lord, are Thy decrees'.
Lynna Dawson vertolkt de rol van Jephta's dochter Iphis met een mengeling van hoop en onschuld en zet dit personage heel geloofwaardig neer. Want hoewel Händel, zoals zijn tijdgenoten een devote componist was, schildert hij in dit oratorium God niet af als een welwillend personage dat meeleeft met het volk van Israël, maar als een jaloerse en wraakzuchtige heerser, wiens onderdanen weinig meer dan pionnen in zijn handen zijn. Het offeren van Iphis komt des te gruwelijker over omdat Händel zijn meest lieflijke muziek voor haar schreef. De aria 'Happy they!, this final breath' is, ook in deze ontroerende uitvoering, terecht een van de hoogtepunten uit het oratorium. Michael Chance is een sappige countertenor, die bijna even soepel overkomt als een mezzo. Tenor Nigel Robson, die Jephta zelf voor zijn rekening neemt, komt dan weer wat vlak over, het enige wat teleurstellende lid van de cast. Hij slaagt er niet in zijn coloraturen en loopjes echt interessant te maken en blijft zelfs op bravoure aria's wat grijs klinken.
Maar verder niets dan lof over deze prachtige uitvoering van Händels 'Jephtha', een uitvoering die ook twintig jaar na datum nog steeds boeiend en muzikaal overkomt.
Meer over George Frideric Handel
Verder bij Kwadratuur
Interessante links