Met de toevloed aan cd's van Händel en Haydn zou men bijna vergeten dat in 2009 ook het tweehonderdste geboortejaar van Felix Mendelssohn-Bartholdy gevierd wordt. 'Israel in Egypt' is natuurlijk de naam van een (minder gekend) Engelstalig oratorium van Händel uit 1739. Het werd bijna honderd jaar nadat het geschreven werd, in 1833 nieuw leven ingeblazen tijdens een muziekfestival aan de Nederrijn door Mendelssohn, die voor de gelegenheid naar Londen reisde en beroep deed op Händels eigen partituur, een Duitse vertaling maakte en de oorspronkelijke instrumentatie aanpaste naar die van een groter romantisch orkest.
Das Kleine Konzert en haar bijhorende koor de Rheinische Kantorei zijn oude-muziek ensembles van bescheidener reputatie maar ze weten al enkele jaren hun kleuren overtuigend te verdedigen met prachtig verzorgde opnames en concerten van minder bekende negentiende-eeuwse werken. Datzelfde hoge niveau wordt ook op deze nieuwe uitgave aangehouden. De ouverture, die Mendelssohn zelf componeerde, blijkt een van zijn meest geïnspireerde composities te zijn, een eigentijdse kijk op de statige maar polyfone ouvertures van Händels eigen oratoria. Met zijn geïnspireerde orkestratie voor houtblazers vindt Mendelssohns overture haar gelijke in de ouvertures tot 'Ein Sommernachtstraum' of 'Ruy Blas'. Mendelssohns instrumentatie werkt over het hele oratorium erg effectief, zozeer zelfs dat men vaker het gevoel krijgt naar een origineel werk van Mendelssohn dan naar een oratorium van Händel te luisteren. Vooral langzame koren als het 'Es sandte diche Finsternis über all das Land' winnen in een nieuwe orkestratie veel aan spankracht.
De kwaliteit van het orkest is op elke passages en in elke sectie merkbaar. De strijkers houden het licht maar heel doeltreffend, de koperblazers klinken plechtig en rond en het algemene klankbeeld is er een van een zeldzame transparantie en delicaatheid. Ook het koor zingt erg verstaanbaar. Dit is dan ook een oratorium dat in haar uitvoering veel meer van Mendelssohns fijnzinnigheid laar horen dan van Händels monumentale grootsheid.
Net als orkest en koor, zijn ook de solisten zonder uitzondering van hoge kwaliteit; Het komt zelden voor dat een cast van zes vocale solisten (twee sopranen, alt, tenor en twee bassen) over het algemeen zo mooi en afgewekt hun partijen vertolken. Beide sopranen Minika Frimer en Veronika Winter bezitten bescheiden, perfect gedoseerde stemmen die erg aangenaam en verstaanbaar klinken maar ook mooi met elkaar in duet kunnen gaan, zoals in het duet 'Der Her rist mein Heil und mein Lied'. Mezzo Heike Grötzinger zingt soms wat minder accuraat maar bezit een uitzonderlijk soepele, expressieve laagte. Hans Jörg Mammel bezit een gedroomde tenorstem, goed verstaanbaar en licht genoeg om deze muziek wendbaar en natuurlijk uit te voeren. Bas Ekkehard Abele bezit een lichte baritonstem die erg goed in een smaak valt en waarmee hij heel expressief uit de hoek kan komen. Het spreekt in het voordeel van alle solisten dat ook de recitatieven heel verstaanbaar en verre van eentonig overkomen.
Dit is een dubbel-cd die warm aan te raden is, niet alleen door de opmerkelijke combinatie van Mendelssohns klankpalet en Händels melodieën, een combinatie die allesbehalve storend of anachronistisch aandoet, maar ook door de grote kwaliteit van de uitvoering, die deze muziek moeiteloos laat schitteren.
Meer over Georg Friedrich Händel/ Felix Mendelssohn-Bartholdy
Verder bij Kwadratuur
Interessante links