Hoewel Serse in Händels tijd een klucht was omwille van het mengen van komische en dramatische kenmerken, toch kent deze opera nu een onmiskenbaar succes. Waarschijnlijk ligt dit voornamelijk aan de overbekende aria 'Ombra mai fu', maar het geheel is evenzeer de moeite waard. Op zich is het verhaal erg typisch voor de Barokperiode (een liefdesverhaal vol intriges in een historisch kader), maar Händel weet dit op zijn eigen manier uit te werken. In plaats van resoluut te kiezen voor een komische of dramatische opera gaat hij beide stijlen vermengen. Zo krijgt bariton Antonio Abete, die de rol van Arsamenes dienaar Elviro vertolkt, lijnen die met de kopstem moeten worden gezongen om het komisch effect van zijn karakter te versterken. Dit staat in contrast met de partij van Arsamene zelf die een dramatisch personage is in het verhaal. De countertenor Lawrence Zazzo interpreteert deze rol met zeer veel expressiviteit. Zijn stem kent een warmte en vrij uitgebreide hoogte die zelden voorkomt bij countertenors. Händel weet een mooi evenwicht te houden tussen vrolijke en serene of droevige aria's. In de rol van Romilda zien we Elizabeth Norberg-Schulz die over een erg mooie en zuivere hoogte beschikt, maar spijtig genoeg niet altijd in de stijl blijft die voor deze opera vereist is. Een ietwat spijtige zaak aangezien de zangers begeleid worden door Les Arts Florissants onder leiding van William Christie, die echte Barokspecialisten zijn. Aan het orkest ontbreekt wat dynamisme, maar het koor (dat overigens in deze opera spijtig genoeg geen grote partij heeft) weet een zeer aanstekelijk enthousiasme op te wekken.
In de rol van Serse zelf krijgen we een Anne Sofie von Otter die voor deze partij zeer geschikt blijkt te zijn. Hoewel zij in andere werken vaak een te grote toon heeft, zingt ze hier verfijnd en zeer goed in de stijl. Ze houdt het sober, wat de rust van de opera in stand houdt.
Hoewel deze opera de typische stijlkenmerken vertoont van de Barok is de muziek toch niet te verwarren met die van andere componisten uit Händels tijd. Hij denkt zijn melodieën immers volledig in het kader van het lyrische en het melodische en niet instrumentaal, zoals velen in die tijd doen. De basisstructuur behoudt hij wel: een nummerstructuur, dat wil zeggen een opeenvolging van recitatieven begeleid door basso continuo en clavecimbel, aria's en intermezzi van het orkest. Zoals in alle Barokopera's komt er vrij weinig koor voor en zijn er zo goed als geen ensembles (duetten, trio's, enz.)
Les Arts Florissants is een orkest dat op historische instrumenten speelt. Hierdoor krijgt men die typische ijle klank, vooral bij de strijkers. Zij volgen de zangers op zeer natuurlijke wijze.
Verder is deze opname live opgenomen in de Théâtre des Champs Elysées (Parijs) en is van uitzonderlijke kwaliteit. Een aanrader voor liefhebbers van opera's in het algemeen en van Barokmuziek in het bijzonder.

Meer over Georg Friedrich Händel


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.