In 2009 vieren we de tweehonderdvijftigste verjaardag van Georg Friedrich Händels dood en daarmee geeft elk cd-label meteen ook een overvloed aan nieuwe Händelplaten uit. Mexicaan Rolando Villazon, dé grote tenor van dit moment doet met deze plaat ook zijn duit in het zakje maar wat een geweldige slag in het water is het geworden! Hij spande samen met de Gabrieli Players en dirigent Paul McCreesh en maakte een selectie van aria's uit zes Italiaanse opera's van Händel. Sommige van die aria's, bijvoorbeeld die van het eponieme hoofdpersonage uit 'Serse' zijn eigenlijk voor countertenor geschreven maar conform aan een gewoonte die ook in de achttiende eeuw regelmatig gevolgd werd, herschreef men die aria's opdat ze beter zouden liggen in het lagere register van Villazons stem.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Villazons warme, brede, krachtige stem is perfect om Bel Canto of Verismo opera's te vertolken maar gruwelijk om in delicaat barokrepertoire te beluisteren. Het is niet zozeer een gebrek aan stijlbesef dat deze plaat tot zinken brengt want Villazon heeft zijn huiswerk duidelijk goed gemaakt. De Italiaanse tekst van de aria's en recitatieven is redelijk goed verstaanbaar. Villazon vergelijkt het uitvoeren van barokmuziek eerder met het zingen van negentiende-eeuws liedrepertoire dan met traditionele romantische opera en daarin heeft hij zeker gelijk. Het ontbreekt hem dan ook niet aan affect, zeker niet in de recitatieven, die warmbloedig en doorleefd gezongen worden. Maar zijn stem op zich is totaal ongeschikt om dit soort van muziek uit te voeren. Hij mist die strikt gecontroleerde, vrij formele aanpak die echte barokzangers in Händels opera's steken en dat doet een trage aria als 'Pastorello d'un povero armento' uit 'Rodelinda' overdreven sentimenteel klinken, hoe vibratoloos Villazon ook zingt. Bovendien heeft hij de neiging om noten heel Wagneriaans op te blazen, wat zelfs de meest bescheiden aria's belachelijk geaffecteerd doet klinken. Het bekende 'Ombra mai fu' uit 'Serse', doorgaans zo mooi gebracht met het vlakke, bescheiden timbre van een countertenor, zwalpt in deze uitvoering werkelijk alle kanten op.
En de trage aria's zijn nog niet half zo erg als de snelle. Händel schreef virtuoze stukken die op maat gesneden waren van de zangers waarvoor hij componeerde en zijn snelle passages zitten werkelijk vol met loopjes, coloraturen, toonladders en figuraties. Villazon beschikt eenvoudigweg niet over de technische vaardigheid om die loopjes accuraat uit te voeren. Het is dan ook onbegrijpelijk dat hij de cd wil inzetten met een spectaculaire aria als 'Ciel e terra armi de sdegno' uit 'Tamerlano' want als die spectaculaire virtuositeit hoorbaar zoveel moeite kost als hier krijgt de luisteraar enkel nog geroep en dat is over de hele cd wat Villazon op alle snelle aria's ten gehore brengt.
Wat een geweldige teleurstelling is deze plaat en de teleurstelling is des te groter omdat de Gabrieli Players een prachtige, geëngageerde uitvoering van enkele van Händels mooiste en meest gevarieerde aria's aan de luisteraar voorstellen. Maar het is de zanger die uiteraard centraal staat. En hoe indrukwekkend Villazon dan ook Verdi of Puccini kan zingen, met deze Händel begeeft hij zich op terrein dat duidelijk niet het zijne is. Er hoeft op zich geen reden te zijn waarom zangers die zich in een repertoire specialiseren niet vlotjes de overstap naar een ander repertoire zouden kunnen maken maar soms werkt het gewoonweg niet en dan is het doodjammer dat Villazon niet meer zelfkennis tentoon spreidde voor hij deze cd uitbracht.
Meer over Georg Frideric Handel
Verder bij Kwadratuur
Interessante links