Het label Opera Rara maakt zich sterk door met totaal onbekende muziek of originele versies van opera's op de proppen te komen. Zo ook deze vergeten 'Il diluvio universale'. Een werk dat zweeft tussen oratorium en opera omwille van thematiek en muziek en bovendien een perfecte mix is van alle Italiaanse operastijlen van de vroege 19e eeuw.
Donizetti koos het bijbels onderwerp van de Zondvloed en bepaalde grotendeels zelf het libretto en het dramatische verloop van het verhaal. Sela, de eerste vrouw van Cadmo, is trouw aan de God van Noè, maar Cadmo verafschuwt deze en diens geloof. Ada, een andere vrouw van Cadmo, zet deze op tegen Sela. Sela wordt verscheurd tussen haar geloof en haar liefde voor haar man en zoon. Zij sterft omdat ze op bevel van Cadmo de God van Noè moet vervloeken en in haar woorden stikt, waarop de zondvloed plaatsheeft en enkel Noè en zijn familie op de Ark ontsnappen aan de dood. 'Il diluvio univerale' eindigt dan ook niet op een grote finale-aria, maar met een lang naspel in het orkest dat de zondvloed voorstelt, met enorm veel donder in het slagwerk.
Het hele werk is vrij experimenteel en gecomponeerd door een Donizetti die nog niet helemaal tot een volwassen componist uitgegroeid is. Zijn muziek is uiteraard herkenbaar, maar hij ondergaat nog veel invloed van opera's van Rossini en Bellini. De ouverture begint met twee plechtige akkoorden en gaat meteen verder met een prachtige hoornsolo. Vervolgens ontwikkelt zich een thema dat rechtstreeks uit Rossini's 'Il barbiere di Siviglia' lijkt te komen, met herhaalde noten in de lage strijkers en een licht thema in de violen. Op het eerste zicht lijkt de ouverture zelfs een vrolijk thema aan te kondigen en niet de tragedie die er uiteindelijk op volgt. De aria's van Sela, Noè of Ada worden vaak ingeleid door gebroken, pizzicato gespeelde akkoorden in de violen met de melodie bij een houtblazer (hobo, fluit of klarinet). De muziek klinkt als bekend in de oren maar is het net niet. Zo lijkt het duet 'Ah perfida! a me spergiura' van Cadmo en Ada sprekend op 'Sulla tomba che rinserra', het eerste duet van Lucia en Edgardo in Donizetti's Lucia di Lammermoor, omwille van de schriftuur (onder andere door pizzicati in de strijkers). De eerste acte bouwt op van de ouverture tot de climax van de finale, waarbij solistenkwintet, koor en tutti orkest de vijandigheid tussen Noè en Cadmo, met Sela tussen de twee, ten top drijven.
Mirco Palazzi, die als Noè een belangrijke rol speelt, bezit een ongelooflijk mooie, diepe, ronde stem en articuleert erg duidelijk. De zware rol van Sela, hier vertolkt door Majella Culagh, vraagt fysiek heel veel van de zangeres, die soms wat hard overkomt maar vaak wat aan Maria Callas doet denken qua stemkleur. Tenor Colin Lee, die Cadmo speelt, klinkt helder en heldhaftig, maar heeft een ietwat bevende vibrato en dat stoort soms wat. Uitblinker van de cast is zonder twijfel Manuela Custer die de rol van Ada voor zich neemt. Deze mezzosopraan klinkt zowel zwoel in de laagte als natuurlijk en rond in de hoogte en spreekt muzikaal erg aan. Haar grote soloscène waarmee de tweede acte opent, 'Non mi tradir, speranza', is met veel fijngevoeligheid gebracht en gewoon aangenaam om naar te luisteren. Het London Philharmonic Orchestra omkadert het geheel met een mooie, krachtige sound die op gepaste momenten erg dreigend klinkt, dan weer heel lyrisch en bescheiden, met heel accurate koperblazers. Ietwat spijtig dat de piccolo, duidelijk hoorbaar wegens de hoge noten, duidelijk te laag speelt in de ouverture. De leden van het Geoffrey Mitchell Choir hebben dan weer een goede homogene klank, maar ontbreken wat aan fijnere nuances en het koor klinkt dan ook vaak te sterk ten opzichte van de solisten.
Maar verder is dit een erg goed verzorgde opname van een werk dat uit de vergetelheid moet gehaald worden, met een uitgebreide uitleg over de muziek in het bijhorende boekje in een mooie cd-box. Een schot in de roos voor liefhebbers van klassieke Italiaanse opera.
Meer over Gaetano Donizetti
Verder bij Kwadratuur
Interessante links