De Italiaanse pianist Maurizio Pollini was pas achttien toen hij in 1960 in Warschau de internationale Chopin wedstrijd won, een eerste prijs die tot een leven als concertpianist van zowel vast klassiek repertoire als van moderne muziek leidde. In een lange en roemrijke carrière is Chopin voor Pollini echter steeds een vaste compagnon gebleven, een componist die, in Pollinis woorden "zulke diepzinnige muziek schreef dat je hem niet onmiddellijk kunt vatten". Pollini gaf in 2007 al een nieuwe cd uit bij Deutsche Grammophon met Chopins 'Nocturnes' (DG 00289 477 5718), een opname die erg positief ontvangen werd en hem trouwens ook een Grammy opleverde en die cd volgt hij nu op met een opname van werken uit Chopins volwassen periode. De tweede 'Ballade' op.38, de 'Walsen' op.34, de vier 'Mazurkas' op.33, de tweede 'Impromptu' op.36 en de tweede pianosonate werden allemaal door Chopin in een relatief korte periode van 1837 tot 1839 gecomponeerd

Pollini kan als geen ander die delicate Chopin-sfeer oproepen, met zijn elegante bedachtzaamheid, sierlijke melodiecurven en afwezigheid van enige vorm van maniërisme. Geen slimme versieringetjes of eigenzinnigheden in de derde 'Mazurka' op.33 dus, maar een uitvoering die de muziek voor zich laat spreken, trouw aan Chopins bovenschrift 'semplice' – 'eenvoudig'. Dit is muziek die doordacht klinkt, een Chopin die de terughoudendheid en de bedachtzaamheid van Pollinis pianospel goed assimileert. Zo legt Pollini niet al te veel nadruk op het volkse, Poolse karakter van de snelle dansen. De tweede 'Mazurka', op.33 of de derde Wals op.34 (allebei ondertekend met 'vivace') worden zo niet overdreven ruw gespeeld en Chopins vrolijkheid is er geen die exuberant klinkt maar dieper, meer volkomen geluk uitzingt. Ook de luide passages in Chopins tweede 'Ballade', met hun stevige bassen hebben meer een innerlijke sterkte dan een uiterlijk machtsvertoon. Dat is anders in het scherzo van Chopins tweede sonate, waar Pollini wel alle registers opentrekt.

Pollini gebruikt ook redelijk veel pedaal, zelfs in de snelle passages zoals die uit de tweede 'Impromptu' opus 36 of de finale van de sonate. Het is dan ook minder de precisie in zulke snelle trekken maar het karakter, de geest achter Chopins snelle vingeroefeningen die telt. De tweede sonate, met zijn bekende 'Marche funèbre' als traag deel, bezit dan weer een romantische onstuimigheid die hem in zijn uitvoering herkenbaar apart zet van de andere werken op deze cd. De paar maten trage introductie in het eerste deel zijn hier weinig meer dan een kort voorwoord, voordat Pollini zich enthousiast in de 'doppio movimento' sectie lanceert. Met deze sonate, met zijn vier contrasterende delen bewijst Pollini hoe symfonisch Chopin kon denken, ook al beperkte hij zich in het schrijven van zijn werken tot een enkel instrument.

Als Maurizio Pollini Chopin speelt maakt hij muziek, van de eerste tot de allerlaatste noot. Hij past geen kunstgrepen of wijde muzikale gebaren toe op deze muziek maar laat elke noot eenvoudigweg voor zichzelf spreken en met zijn expressiviteit draagt hij zo een passend eerbetoon aan Chopin op.

Meer over Frédéric Chopin


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.