In dit tweede volume van een integrale opname van Schuberts pianomuziek, voert pianofortespecialist Jan Vermeulen Schuberts acht impromptu's (D899 en D935) uit en twee pianosonates, die in G, D894 en in Es, D568, een relatief vroeg werk.
Het instrument waarop deze vier composities uitgevoerd worden, is een recent gerestaureerde Nanette Streicher fortepiano die in minder-dan-schitterende maar niet hopeloze staat werd teruggevonden in het kasteel Villain XIIII in het Limburgse dorpje Leut. Het instrument bezit een heel transparante klank, duidelijke bassen en een wat weinig briljant midden- en sopraanregister. Dit, samen met het feit dat de opnameruimte zelf nauwelijks galm meegeeft, zorgt voor een redelijke droge Schubert-plaat.
Vermeulens Schubert dubbel-cd stelt echter wat teleur. Dat ligt dan vooral aan het gebrek aan kleur en charme op de cd. Technisch worden deze werken zonder uitzondering erg knap uitgevoerd, maar ze boeien geen van allen echt. Zo hoor je bijvoorbeeld van Jan Vermeulen zijn best doet om variatie in zijn spelen aan te brengen maar van echt kleurverschil, in plotse wisselingen van mineur naar majeur, zo typisch Schubert, is weinig sprake. En ook al komt de linkerhand, bij Schubert zo vaak de ritmische motor van de muziek, er goed uit, toch bezit die niet het drijvende dat je bij een knap uitgevoerd ostinaat hoort. Bovendien komen heel wat passages, zoals het begin van de eerste impromptu D899 heel hard en zelfs wat mechanisch over, zodat je je begint af te vragen of Vermeulen niet meer gehinderd dan geholpen wordt door het instrument waarop hij speelt. Maar andere pianofortespelers, zoals Jos van Immerseel hebben dan weer bewezen dat Schuberts muziek zelfs (of eerder voorà l) op pianoforte net heel charmant en stijlvol kan klinken. Op diezelfde manier mist ook de introductie van de sonate in G wat samenhang: de korte ritmische motieven waaruit deze inleiding bestaat worden droog en zonder meer neergehamerd.
Ook de intieme derde impromptu D935 klinkt wat houterig, ondanks de hoorbare pogingen van Jan Vermeulen om zo vlot en lieflijk mogelijk te spelen. Omspelingen en figuraties worden bijvoorbeeld wat al te vaak afgehaspeld, in plaats van elegant en wat vrij uitgespeeld te worden zoals dat in deze stijl van muziek perfect past. Mooi is dan weer het begin van de vierde impromptu uit deze reeks, die een wat onstabiel ritme en Hongaars karakter meekrijgt. Dat wil dus niet zeggen dat deze twee cd's helemaal zonder waarde zijn, integendeel: Jan Vermeulen speelt moeiteloos en soms erg intiem, bijna meditatief. Maar wie hoort hoeveel meer deze sonates bij pianisten als Leif Ove Andsnes meekrijgen, ook al gebruiken ze moderne concertvleugels, kan alleen maar besluiten dat hier weinig meerwaarde aan Schuberts muziek wordt toegevoegd. Teveel passages klinken namelijk, hoe technisch verzorgd ze ook mogen zijn, eerder betekenisloos.
Meer over Franz Schubert
Verder bij Kwadratuur
Interessante links