Winterreise, D911 is van alle liedcycli die Schubert componeerde ongetwijfeld de meest donkere en melancholische. Het werk is gebaseerd op een cyclus gedichten van de vrij onbekende – ware het niet omwille van Schubert – dichter Wilhelm Müller en vertelt over een afgewezen man die, uit verdriet over zijn geliefde het winterlandschap intrekt. Müller vergelijkt het koude, desolate landschap buiten met zijn innerlijke leegte terwijl hij, grote steden ontwijkend, van plaats naar plaats trekt maar nergens rust vindt. Op deze cd vindt de luisteraar een live-opname met twee van 's werelds grotere muzikanten: de bariton Matthias Goerne en pianist Alfred Brendel.
Hoewel 'Winterreise' oorspronkelijk voor tenor is uitgegeven, past het donkere timbre van Goernes Baritonstem bijzonder goed bij de overwegend zwaarmoedige muziek. De meeste van de 24 liederen uit de cyclus staan in mineur, terwijl Schubert zijn weinige opgewekte passages houdt voor herinneringen aan betere tijden. In de liederen 'Der Lindenbaum' en 'Frühlingstraum' toont de componist zich lieflijk en melodisch maar de meeste liederen ademen een moedeloze sfeer uit. Het lied 'Rast' is hiervan een goed voorbeeld: de reiziger vindt uiteindelijk een slaapplaats en stort, uitgeput, neer maar vindt geen innerlijke rust. Soms hervindt hij zich kracht en wordt de muziek beslister van karakter, zoals in 'Die Post', waarin de reiziger een posthoorn hoort en hoopt bericht van zijn geliefde te ontvangen. De wanhoop en desillusie winnen het uiteindelijk toch en 'Winterreise' sluit bijna emotieloos af met het triestige 'Der Leiermann'; de protagonist heeft alle hoop laten varen en zoekt het gezelschap op van een krankzinnige, oude orgeldraaier, gemeden door andere mensen. Doorheen de cyclus geeft de piano bescheiden ondersteuning aan de zang; nagenoeg elk lied begint met een korte inleiding waarin de toon gezet wordt en het is ook de pianist die elk lied tot een sereen einde brengt. In enkele liederen creert de piano ook een bepaalde sfeer: zo beeldt Schubert het wapperen van een vaandel uit in 'Die Wetterfahne' of posthoornsignalen in 'Die Post'. Pianist Alfred Brendel is erg expressief in zijn begeleiding en neemt zijn tempi duidelijk erg vrij. Liederen als het voorlaatste 'Die Nebelsonnen' krijgen hierdoor iets improvisatorisch, met de zang die korte, zuchtende frases maakt en de piano die speelt alsof Schubert er zelf achter zit en alles ter plekke uitvindt. Zowel zanger als pianist bewijzen hier dat ze Schubert volledig beheersen en van deze een uur durende cyclus iets episch kunnen maken. Maar de luisteraar heeft een aandachtige luistersessie nodig van het hele werk om dit ten volle te kunnen appreciëren.
De opname van deze cyclus, die vorig jaar in oktober live werd gemaakt is er duidelijk een voor het nageslacht: Matthias Goerne brengt 'Winterreise' met zoveel intimiteit en melancholie als verwacht kan worden van een Schubert-cylcus en Alfred Brendel is ten allen tijde perfect op hem ingespeeld. En dit alles krijgt extra glans door de 'concertante' spanning die een live-opname toevoeg.

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.