Schuberts laatste symfonie is zonder meer zijn grootste essay in het genre. Niet voor niets was Robert Schumenn extatisch toen hij, elf jaar na Schuberts dood, tijdens een bezoek in Wenen in een stapel van Schuberts manuscripten deze lange, volledig afgewerkte symfonie tegenkwam. Hoewel deze negende symfonie (over de nummering van Schuberts symfonieën lopen de meningen uit elkaar, van de vijftien symfonieën die hij begon te componeren werden er slechts zeven volledig afgewerkt) qua opbouw erg klassiek is, rekt Schubert zijn symfonie uit tot titanische proporties, alsof hij zich in het jaar na Beethovens dood eindelijk sterk genoeg voelde zich met de meester te vergelijken. Niet voor niets citeert hij in de finale net niet letterlijk het thema van de finale van Beethovens negende symfonie.

Deze uitvoering lijkt, met zijn zonder uitzondering snelle tempi, transparante textuur, veel blazers en energieke manier van spelen wel erg sterk geïnspireerd door de uitvoering van Anima Eterna van een tiental jaren geleden (Sony SMM5023132), zo sterk zelfs dat je je kunt afvragen of dirigent Kwamé Ryan niet heel aandachtig naar van Immerseels interpretatie geluisterd heeft. Maar wie deze uitvoering, met zijn energie, zijn balans tussen eenvoud en grandeur en zijn rijke maar samengebalde orkestklank liefheeft, zal niet teleurgesteld zijn in deze laatste opname. De twee hoekdelen klinken nog meer impulsief dan bij Anima Eterna, met een agressief kantje op luidere passages maar in de versnelling naar de coda van dit deel toe verliest de muziek in deze uitvoering een klein beetje stoom. Hetzelfde doet zich voor aan het einde van de finale, waar een zeker bombast in de interpretatie niet helemaal weg te denken is. De trage introductie, met zijn langzame hoornmelodie laat Ryan zijn muzikanten echter tegen een heel vlot tempo spelen.

Het Franse Orchestre National Bordeaux Aquitaine is ongetwijfeld een van de beste orkesten in Frankrijk en speelt met een engagement en een technisch kunnen dat vele orkesten, zowel bij ons als in Frankrijk, achter zich laat. Kopers en pauken klinken slank en compact, passend prominent in het eerste en derde deel, met een trombonesectie die scherp maar heel fijntjes en goed in balans blijft spelen. Het tweede deel, eigenlijk voor een langzaam deel uit een symfonie behoorlijk snel gespeeld, geeft het woord aan een uitzonderlijk mooie hobo- en klarinetsolo, om niet te spreken over de mooie klank die de houtblazers doorheen het hele werk als groep maken.

Een uitvoering die de energie, het compacte en de transparantie van de historische uitvoeringspraxis behoudt, kan wonderen doen voor muziek als die van Schubert en hoewel onze voorkeur lichtjes blijft uitgaan naar de al eerder besproken versie met Jos van Immerseel, is deze frisse negende symfonie zeker geen slechte tweede.

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.