Schuberts vier sonates (omwille van hun lengte en moeilijkheidsgraad worden ze wel eens sonatines genoemd) zijn jeugdwerken die Schubert waarschijnlijk tussen 1815 en 1817 schreef. Ze zijn geschreven voor hemzelf aan de piano en zijn broer Ferdinant als violist. Schuberts muziek bleef tijdens zijn korte leven nagenoeg onbekend, maar ook na zijn dood bleven deze vier composities wat vergeten. Want in een tijd waarin adembenemende virtuositeit voorrang kreeg, werd er over deze intieme kamermuziekwerkjes wat al te vaak heengekeken. Midori Seiler en Jos van Immerseel brengen deze sonates op deze cd, gespeeld op zorgvuldig uitgekozen historische instrumenten. Zo speelt Seiler met een Engelse boog op een Weens instrument uit 1814, gebouwd door Franz Geissenhof, terwijl van Immerseels keuze viel op een replica van een Weense pianoforte van Detmar Hungerberg. Dit instrument bezit een breed gamma aan klankkleuren, met een stevige bas en een helder sopraanregister. Meest opvallend (dat is er inderdaad het juiste woord voor) is het 'fagotregister', dat bediend wordt met de knie en dat, wel... laten we zeggen: dat de klank van de pianoforte nogal vervormt... En al is de kleur van dit register niet echt flatterend voor de fagotten uit Schuberts tijd, het bourdoneffect dat hiermee verkregen wordt is ongetwijfeld een van de meest verrassende kantjes van de cd.
De sonates zelf worden met erg veel toewijding en verfijning uitgevoerd. Elke frase en elke melodie bezit een onmiskenbaar Weense charme. Door melodieën steeds mooi en opvallend af te fraseren of niet zelden rubato te gebruiken, laat deze muziek een typisch Schubertiaanse elegantie horen. Zo wordt opzichtige virtuositeit van de kant van de violist vervangen door echte kamermuziek waarbij pianist en violist elkaar ruimte geven en op gepaste momenten een stapje terug kunnen nemen om de andere door te laten. Dit hechte samenspel is misschien het beste te vergelijken met een goed functionerend liedduo. Seilers negentiende-eeuwse viool bezit een wat ruwere klank dan moderne instrumenten, en noten willen wel eens dat typische 'rollende' hebben, vooral als ze sterk aangestreken worden. Dit is echter net de charme van oude instrumenten, en Midori Seiler beheerst moeiteloos elke verschillende nuance, met een zuivere toon waar vaak nauwelijks meer dan een hint van vibrato op zit. Zo contrasteert de sonate in la klein, waar het eerste deel wat agressief en rechtuit gespeeld wordt, met de charme van bijvoorbeeld het andantino uit de sonate in la groot. En van Immerseels pianofortespel, geïnspireerd en muzikaal, getuigt van de grote liefde en voeling die hij met deze muziek heeft.
Voor wie van Schuberts muziek houdt, is dit een absolute aanrader. De hele plaat ademt de lieflijke en huiselijke sfeer van een Schubertiade uit, met een muzikaliteit, een elegantie en een verfijning die je niet elke dag tegenkomt. Hier blijf je naar luisteren...
Meer over Franz Schubert
Verder bij Kwadratuur
Interessante links