Deze cd is de laatste in een reeks waarbij de Noorse pianist Leif Ove Andsnes (die nog nauwelijks geïntroduceerd hoeft te worden) samenwerkte met de al even gekende Engelse tenor Ian Bostridge. Bedoeling was telkens late pianosonates van Schubert te koppelen aan enkele liederen uit min of meer dezelfde periode uit Schuberts leven. Deze plaat presenteert een van Schuberts drie laatste pianosonates, in c mineur D985, gebonden aan de driedelige liedcyclus 'Gesänge des Harfers', het lied 'Totengräbers Heimweh' en een hele reeks onafgewerkte lied- en pianofragmenten. Daartussen vindt men zowel jeugdwerken van Schubert als volwassen composities zoals het heerlijk weemoedige Allegretto D900. Deze fragmenten bevatten prachtige en onbekende muziek, wat het doodjammer maakt dat de meesten geen afgesloten geheel vormen maar halverwege afbreken, vaak midden in een melodie of sommige liederen zelfs midden in een zin.
Andsnes wisselt heel overtuigend dramatische passages af met meer intieme momenten die de transparantie en het stijlbesef bezitten van een uitvoering van de Weense klassiekers op pianoforte. Een strakke en ritmische Alberti-bas draagt hier zeker toe bij. Andsnes' spel blijf ten allen tijde erg melodisch en vloeiend klinken. Zo zijn er in het scherzo, met zijn karakterwisselingen en alternatie van majeur- en mineurpassages, minder sporen te vinden van een getormenteerde Schubert – vloeiende, aangename melodeilijnen blijven primeren, net zoals is de jachtige finale. Leif Ove Andsnes speelt verder knap met de plotse momenten van stilte in de late pianosonate, plekken waar de muziek onverklaarbaar lijkt te stoppen, eventjes maar, en waar hij dan de draad weer opneemt, meestal om een verrassende modulatie of andere wending in de muziek in de verf te zetten.
Ian Bostridge zingt met erg veel expressie, van hoopvol en opgewekt in het fragment 'Lebensmut' tot opgejaagd en dramatisch, met een droge, sterk gearticuleerde dictie in 'Johanna Sebus'. Bovendien is Bostridge doorgaans erg goed verstaanbaar, wat de fijne nuances van Schuberts liederen meteen hoorbaar maakt. Leif Ove Andsnes volgt de tekst uiterst nauwgezet en er zijn voorbeelden genoeg van hoe zowel zanger als pianist de tekst met veel medeleven brengen. Een voorbeeld is dan de omslag van vreugde naar verdriet op de woorden 'ein jeder lebt, ein jeder liebt. Und lässt ihn seiner Pein' in het eerste van de drie 'Gesänge des Harfers'. Het lied 'Todengräbers Heimweh' klinkt, met zijn zang boven een traag hamerend ostinaat in de piano, dan weer met een besliste verbetenheid.
Deze opname is een waardige afsluiter voor een uitstekende en gevarieerde reeks Schubert-opnames. Schuberts c mineur sonate wordt helder en heel melodisch gebracht, het duo Bostridge-Andsnes brengt de liederen verstaanbaar en met veel inlevingsvermogenen en de korte fragmenten aan het eind van de plaat doen de luisteraar dromen aan meer van dit moois.
Meer over Franz Schubert
Verder bij Kwadratuur
Interessante links