Pianist Paul Lewis lijkt de nieuwe, grote aanwinst van Harmonia Mundi te zijn. Zijn Beethoven-cyclus met pianoconcerto's en –sonates kreeg veel aandacht en ook zijn werk als liedbegeleider bij Mark Padmore ging niet zonder de nodige media-aandacht voorbij. Dat kan echter ook aan Mark Padmore zelf gelegen hebben, de Engelse vocalist die na Bach- en Händel-opnames vorig jaar begon aan een driedelige opname met muziek van Schubert. 'Die Schöne Müllerin' is de tweede van drie cd's, te beginnen met 'Die Winterreise' en met het meesterwerk 'Schwanengesang' wellicht als laatste deel. In verhouding tot die twee erg tragische werken is deze liedcyclus nogal licht, hoewel dramatische momenten ook nu weer in overvloed aanwezig zijn. De poëzie heeft echter iets minder diepgang (dichter Wilhelm Müller is door de eeuwen heen niet toevallig in de vergetelheid geraakt) en dat beperkte Schuberts mogelijkheden danig.
Toch haalde de componist het onderste uit de kan. In maar liefst twintig delen legt Schubert zoveel mogelijk variatie, waarin hij zowel tedere blijdschap als onverholen dramatiek vraagt aan zijn tenorstem. 'Die Schöne Müllerin' is ook de liedcyclus van de tegenstellingen. Meer concreet betekent dit dat Schubert (en Müller uiteraard met hem) emoties rechtstreeks met elkaar durfde te confronteren. Zo zijn er bijvoorbeeld twee gevoelsmatig tegenovergestelde liederen, 'Die liebe Farbe' en 'Die böse Farbe', die vlak na elkaar komen en het spel der uitersten op een interessante manier rechtstreeks tot bij de luisteraar brengen. Ook bevat 'Die Schöne Müllerin' grotere bogen: er is duidelijk nagedacht over de volgorde van de verschillende delen en in de huidige gedaante maken ze een zeer evenwichtige indruk.
De uitdaging voor de uitvoerders is, in tegenstelling tot de schijnbare eenvoud van de muziek, absoluut niet gering. De vocalist moet een lichtheid en een zwaarte goed kunnen koppelen, alsook mogen de zwaardere passages omwille van de nogal banale tekst niet als grote existentiële vraagstukken klinken. Het is vooral aan de pianist om de soms donkere akkoorden heel subtiel, maar toch doeltreffend te plaatsen. Tegelijk moet het klavier transparant en breekbaar klinken, nogmaals om dezelfde redenen: 'Die Schöne Müllerin' stelt niet de grote vragen over leven of dood, maar is meer een nostalgisch-melancholische verheerlijking van het boerenleven en de daarbij horende ontbering en vreugde.
Tot voor kort stonden de opname van Werner Güra bij Harmonia Mundi en die van Jonas Kaufmann bij Decca beschreven als absolute top voor dit repertoire, maar in zowat alle recensies van deze opname wordt ze als nieuwe standaard aangegeven. Dat is ook terecht, want alle bovenstaande moeilijkheden kunnen Padmore en Lewis perfect de baas. Ze zijn soms hypnotiserend, andere keren werken ze verkwikkend, maar altijd is er een grote tederheid en fijnzinnigheid waardoor hun muziek heerlijk wegluistert. De transparantie is er, en tegelijk weet het duo elk spatje emotie dat in de partituren vervat zit te vatten in hypergenuanceerde uitvoeringen. Jammer dat de muziek zelf niet aan alle intellectuele en esthetische eisen beantwoord, want Padmore en Lewis stuitten hier nog lang niet op de grens van hun kunnen.