Wanneer Marc Minkowski aanklopt bij de Wiener Konzerthaus en ze daar hun fiat geven voor een nieuw project, weet de melomaan hoe laat het is. Sedert de magistrale opname van Haydns Londense symfonieën bij Naïve met Les Musiciciens du Louvre Grenoble, houdt de liefhebber zich spontaan vast aan stoel, deurpost of autostuur, al was het maar om toch enig houvast te hebben bij een eerste luisterbeurt van wat repertoire is dat Minkowski niet zou opnemen als hij er geen geheel eigen kijk op nahield. Verrassend is dat hij naar aanleiding van de dertigste verjaardag van zijn orkest koos voor de integrale Schubert-symfonieën, die Naïve prachtig uitgaf in een mooi vormgegeven en niet eens dure box. Les Musiciens du Louvre Grenoble, die hun sporen vooral hebben verdiend in het klassieke repertoire en de Barok, grijpen de laatste jaren echter steeds vaker naar romantische componisten – Minkowski's keuze komt dus niet helemaal uit de lucht gevallen. Dat de ingesteldheid van orkest en chef-dirigent, die samen streven naar een authentiek klankbeeld op basis van periodieke instrumenten, daarbij behouden blijft, betekent dat hun opnames telkens als een frisse wind werden ervaren. Geen pogingen van een orkest dat zich wil conformeren naar de norm met de typische meesterwerken uit de 19e eeuw, maar juist een enthousiaste groep mensen aangevoerd door een vernieuwer die vanuit de oertekst terug wil gaan naar wat deze muziek ooit heeft betekend, en wat ze vandaag nog zou kunnen zeggen. Dat klinkt misschien vrij abstract, maar vooral belangrijk om te weerhouden is dat Minkowski een representant is van de authentieke uitvoeringspraktijk zonder er het slachtoffer van te worden. Niet alle keuzes vertrekken van theoretisch onderzoek. Naast zijn brein heeft Minkowski ook een paar oren, die hem ingeven partijen voor de klankrijkdom te verdubbelen, of voor bepaalde symfonieën meer of minder bassen te gebruiken.

In interviews heeft Minkowski de voorbije maanden geregeld toegelicht hoe hij het repertoire precies ziet. Het cd-boekje bij deze bundeling Schubert-symfonieën houdt zich wat dat betreft eerder aan de vlakte; misschien niet onterecht, want wat doen dergelijke techniciteiten eigenlijk ter zake? Op vier cd's pakt Minkowski Schuberts zeven voltooide en die ene onvoltooide aan. De componist zou in zijn leven vijftien keer beginnen aan een symfonie, maar minder dan de helft voltooide hij. De achtste, die vanwege het ontbreken van de zevende (waarvan het bestaan ooit vermoed werd op basis van correspondentie, maar dit zou allicht dezelfde zijn als de grote laatste symfonie), eigenlijk zelf de zevende zou moeten worden genoemd, is de enige onvoltooide die toch als een wezenlijk onderdeel van het oeuvre van de componist wordt beschouwd. Wie haar hier hoort uitgevoerd, wordt zich des te meer gewaar van het breekpunt dat zij is binnen Schuberts catalogus. De eerste zes symfonieën zijn immers veel klassieker en spitanter van inslag. Minkowski koos voor een chronologische aanpak, maar op de eerste cd plaatst hij de derde symfonie als opener. Terecht, want hiermee is de luisteraar meteen op zijn qui vive. De eerste twee zijn immers duidelijk jeugdwerken en de derde ademt de grootste maturiteit van het trio.

Op de tweede cd plaatst Minkowski eerst de oerklassieke vijfde: een meesterwerk dat in alle delen duidelijk refereert naar de traditie van Haydn en Mozart. Het is met deze symfonie in si-mol groot dat de componist zich zelfs meer dan Beethoven rechtstreeks in de lijn plaatste van zijn twee grote voorgangers. De tragische vierde is dan weer heel wat contemplatiever in handen van Minkowski en zijn Musiciens du Louvre Grenoble, die voor een gloedrijke en bovenal erg welluidende interpretatie gaan met geweldige dramatische proporties. Ook de zesde is overigens helemaal een kolfje naar Minkowski's hand, met zijn humoristische en erg lichte insteek. De achtste, het emotionele hart van elke cyclus, wordt door Minkowski met een bijna sacrale tederheid opengebroken. De manier waarop de dirigent de bassen behandelt of het hout emancipeert, suggereert een fluwelen handschoen. De negende tot slot laat Minkowski niet exploderen als het grote culminatiepunt van Schuberts symfonische oeuvre. Zoals ook elders in deze integrale heeft niet elk moment betekenis, hoewel de helderheid en de uiterst genuanceerde toon zeker in het voordeel pleiten van orkest en dirigent. Men kan vermoeden dat een hele week lang live-concerten in het Wiener Konzerthaus bij de musici in de kleren kruipt, maar hier is niet te horen dat de ruim vier uur muziek in amper een week tijd live werd opgenomen. Alles bij elkaar mag gerust worden gesteld dat dit een van de nieuwe referenties is, maar daarbij vormen de versies van Abbado, Harnoncourt of van Immerseel ook nog altijd een belangrijke aanvulling.

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.