'Die Blaue Mazur' was de vierentwintigste operette van de Hongaarse componist Franz Lehar, een werk uit 1920 met een Oost-Europese inslag. (Vandaar de titel, die verwijst naar de Poolse nationale dans, de Mazurka). 'Die Blaue Mazur' werd gelijktijdig met 'Das Land des Lächelns' gecomponeerd maar het verhaal slaat een totaal andere richting uit dan het oriëntaalse verhaal van 'Das Land des Lächelns'. 'Die Blaue Mazur' gaat over de relatie tussen levensgenieter Juljan en zijn kersverse vrouw Blanka. De operette begint dan ook met hun huwelijk maar al gauw komt Blanka te weten dat Juljan niet altijd de trouwe man is geweest die hij zich voordeed. Met zijn vriend Adolar zette hij vaak de bloemetjes buiten en wanneer Juljans vroegere vriendin Gretl het huwelijk komt verstoren is het hek helemaal van de dam.
Terecht kan 'Die Blaue Mazur' als een van Lehars grootste prestaties beschouwd worden. Niet alleen is de muziek van een verrassend hoog niveau maar het verhaal, in twee langere aktes en een kort intermezzo ertussen is, ondanks de onorthodoxe opbouw, sluitend en geloofwaardig. Elk woord van de tekst is hier uitstekend verstaanbaar, even verstaanbaar als bij de beste opnames van barokmuziek en dat compenseert voor het ontbreken van een libretto in het bijhorende cd-boekje. Het laat de luisteraar trouwens ook toe om de fijnere kantjes van Lehars orkestratie onmiddellijk te appreciëren want ondanks de vrolijke, ongedwongen deuntjes is dit muziek die trouw en in detail op de gesproken tekst ingaat.
Blanka's rol wordt vertolkt door Johanna Stojkovich, die over een vrij grote stem en een prominente maar hier en daar ruwe hoogte beschikt. Die stelt haar in staat moeiteloos boven het orkest uit te komen. Zoals de rest van de cast is zij niet alleen duidelijk om haar acteertalent (dat in operette wel eens het belangrijkst wil zijn) gecast maar ook omwille van haar vocale kwaliteiten. Alleen haar grote en constante vibrato staat een echt lenige lezing wat in de weg.
Barokzanger Jan Kobow zingt de dubbele rol van feestvarken Adolar en boekenworm Engelbert (zogenaamd Adolars tweelingbroer maar eigenlijk Adolar zelf, in korte broek, uilenbril en met een pak boeken onder de arm) en bewijst dat zijn talent zich lang niet tot cantates van Bach beperkt. Van beide tenoren (de andere is Johan Weigel die de rol van Juljan zingt) staat hij technisch het sterkst maar ook Weigel zet een overtuigende prestatie neer, hoewel hij hoorbaar wat meer moeite doet op hogere noten.
Lehars libretto laat veel ruimte voor verschillende stijlen van muziek, van de typisch suikerzoete Weense walsmelodieën tot de obligate Poolse en andere Oost-Europese melodietjes die in een libretto dat 'Die Blaue Mazur' heet niet kunnen ontbreken. Dirigent Frank Beerman houdt zijn begeleiding sfeervol en functioneel, laat het orkest dankbaar tot haar recht komen maar zonder de actie op te houden. Het is trouwens altijd aangenaam om knappe soli bij de blazers van het Brandenburgisches Staatsorchester Frankfurt te horen net als een sfeervolle vioolsolo aan het eind van de middelste akte.
Bij operette worden veel ernstige muzikanten ongemakkelijk of halen ze de schouders op voor zulk een 'minderwaardig' genre. Lehars 'Blaue Mazur' bewijst echter dat, binnen de beperkingen van het genre, een goed verhaal, inventieve muziek en knappe orkestratie hand in hand kunnen samengaan om een boeiende en vooral grappige ervaring neer te zetten. Bovendien bezit deze uitvoering opvallend goede solisten die zowel vocaal als qua acteerprestaties even sterk staan.
Meer over Franz Lehar
Verder bij Kwadratuur
Interessante links