Frank Martin behoort tot een trio van Zwitserse twintigste-eeuwse componisten waartoe naast hem ook Othmar Schoeck en Arthur Honneger behoorden. Martins oeuvre is wat eclectisch aangezien hij tijdens zijn lange leven (de man werd vierentachtig) de meest verschillende muzikale invloeden, van atonaal modernisme over laatromantiek tot oude muziek verwerkte. 'Le Vin Herbé' is een soort van 'kameroratorium', een anderhalf uur durend werk rond de 'Tristan en Isolde' mythe. In een behandeling van deze oude Keltische legende dringt de vergelijking met Richard Wagner zich onvermijdelijk op en Martin was zich daarvan ongetwijfeld bewust. In plaats van Wagners overvloedige en sensuele laat-romantische harmonieën kiest Martin voor een meer kleinschalige benadering van het verhaal. 'Le Vin Herbé' is geschreven voor een orkestje van twee violen, altviolen en celli, contrabas en piano, dat een kamerkoor begeleidt. Op verschillende momenten maken solisten zich los uit de groep en tonen de gedachtewereld van de hoofdpersonages, waarop het koor dan, zoals in een Griekse tragedie, commentaar geeft.

Hoewel Martin invloeden van de tweede Weense school overneemt en 'Le Vin Herbé' drie grote twaalftoonsreeksen bevat, doet de muziek eerder modaal dan atonaal aan. Het archaïsche karakter van de muziek wordt nog versterkt door het monochrome timbre van de kleine groep strijkers, piano en koor. Ook qua schrijfstijl kijkt Martin eerder terug naar de oude muziek. In plaats van vocale hoogstandjes en virtuoze solopartijen volgt hij de tekst getrouw en letterlijk. Declamatorische passages zijn dan ook overvloedig aanwezig zodat grote delen van 'Le Vin Herbé' heel vertellend overkomen, met ritmes en melodieën die zoals in recitatieven volledig aan het ritme van de tekst aangepast zijn. Dit alles maakt 'Le Vin Herbé' niet Martins meest toegankelijke werk. Een beluistering met de tekst in de hand is dan ook een must maar zelfs dan blijft dit werk eerder voor kenners dan voor liefhebbers.

Natuurlijk blijft er de superieure prestatie van zowel solisten, instrumentalisten als koorzangers over. Het RIAS Kamerkoor is absolute top en doet ook op deze uitgave haar reputatie alle eer aan. Elke sectie klinkt egaal en afgerond, perfect aangepast aan het ingetogen, verinnerlijkte drama dat Martin ontplooit. Een grote cast zangers bestaat voor het grootste deel uit niet-Franstaligen maar dat is aan de uitspraak van Martins tekst nooit te horen. Sandrine Piau is erg overtuigend als Isolde en de scène waarin ze haar eigen dood voorziet in het derde deel is een welkom moment van drama in een overigens erg formeel, verinnerlijkt verhaal.

De korte vioolsoli klinken klagend en gelaten maar verliezen niets van hun zuiverheid. Als luisteraar behoud je de indruk dat grote dramaturgische lijnen voorop staan, niet individuele melodieën. Dat bewijst ook het feit dat het orkest zich, met uitzondering van korte instrumentale momenten, grotendeels op de achtergrond houdt en louter fungeert als begeleiding voor de zangers. Zo komt in deze opname de tekst, de handeling op de eerste plaats te staan en niet zozeer de muziek.

Deze uitvoering heeft zowat alles wat een lezing van deze muziek nodig heeft: goede interactie tussen de verschillende muzikanten, knappe solisten en een sterk en overtuigend koor. Wie het kan opbrengen Martins soms wat hermetische partituur aandachtig te beluisteren wacht een meeslepende kijk op deze oude legende.

Meer over Frank Martin


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.