Sommige platen stralen een bepaalde magie uit zonder dan artiest of muziek gekend zijn. Het debuut van het Antwerpse Flying Horseman is zo’n geval: veel zwart, spaarzame informatie, een sobere layout met een mysterieuze foto en een erg tot de verbeelding sprekende bandnaam. ‘Wild Eyes’ belooft daardoor eigenschappen als ‘underground’, ‘gitaren’ en ‘sfeer’ te bevatten. Die rekening klopt. Flying Horseman maakt immers heerlijk duistere singer songwriterliedjes die vol gevoel en emotie zitten en waarbij zowel de warme stem van stichter en frontman Bert Dockx als dromerige, opbouwende gitaarpartijen een belangrijke rol vervullen.
Flying Horseman lijkt wel fan van Tom McRae, en vooral dan zijn meest populaire, titelloos debuut. Niet enkel is het eenvoudige zwarte artwork met witte letters een look-alike, maar de stem van Dockx blijkt de warme, trillende bluesaccenten van McRae te hebben geleend. Tegelijkertijd zouden ook gelijkaardig uitziende Mogwai’s ‘EP+6’ of Nick Cave and the Bad Seeds hun befaamde ‘Live Seeds’ inspiratiebron kunnen zijn, de eerste omwille van zijn traag slepende songs en lang ontwikkelende postrockpartijen en de laatste omwille van zijn energiek karakter. Want al deze zaken komen mooi samen op ‘Wild Eyes’.
Tien eenvoudige, intieme gitaarballades kruipen heerlijk onder de huid van de toehoorder om regelmatig ook lekker aan de oppervlakte te komen. Een slidende riff en rillende floortoms die een grondmotief vormen voor een krachtig ‘Landmark / Lament’ - dat openbreekt met heerlijk scherende gitaarsolo’s - staan ten dienste van een erg pakkend, beklijvend gevoel dat dit album overheerst . Hetzelfde geldt voor een zeldzaam stukje orgel en slepende ritmiek in ‘Climb up the Wall’: dit is duidelijk muziek met een ziel.
Toch charmeert deze plaat niet over heel de lijn om het tot werelderfgoed te halen. Intiem en intensief wisselen elkaar mooi af en komen op geregelde tijdstippen samen, maar de boodschap komt niet altijd even duidelijk over. Een album dat waarschuwend opent met “get ready for the bitter storm” maar vervolgens vergeet te donderen en bliksemen, mist kansen. Net iets meer memorabele riffs of earcatchers hadden nog gemogen. De paar momenten dat Flying Horseman naar zichzelf op zoek gaat, zoals een rommelig ‘There Lives a House’, halen de “yes”-factor onderuit. Ook het weinig zeggende, instrumentale gitaarmoment ‘Feather’ had niet gehoeven.
‘Wild Eyes’ is een prachtig album voor desolate en gevoelige toehoorders. Introverte en toch krachtige muziek als deze is gemaakt om iedereen te raken. Twee handen vol broze gevoelsliedjes volstaan om voor de bijl te gaan. Want als Flying Horseman straks een tweede plaat uitbrengt waar nog iets meer ziel in zit, is het best om alvast een plekje op de eerste rij te reserveren.